Robert Musil in De man zonder eigenschappen (1930-1932)
Het monumentale, maar helaas onvoltooide Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil (1880-1942) werd in Duitsland uitgeroepen tot de grootste Duitse roman van de twintigste eeuw. Hoewel het verhaal over de ondergang van de burgerlijke cultuur in Oostenrijk-Hongarije vaak hilarisch en soms ontroerend is, is het ook een indrukwekkend essayistisch experiment. Het citaat is de titel van hoofdstuk 4 uit het eerste deel van boek één.
De werkelijkheidszin bepaalt dat als je goed door een geopende deur wilt komen, je rekening moet houden met het feit dat die een vast kozijn heeft. Maar als er zoiets als een werkelijkheidszin bestaat, moet er ook iets zijn dat je mogelijkheidszin zou kunnen noemen. Musil definieert dit als het vermogen om alles te bedenken ‘wat er net zo goed zou kunnen zijn’, en alles wat bestaat niet belangrijker te maken dan wat niet bestaat. Zij die zo denken worden vaak ‘fantasten, dromers, zwakkelingen, betweters of muggenzifters’ genoemd. ‘Maar het mogelijke omvat niet enkel de dromen van zenuwzwakke personen, maar ook de nog niet ontwaakte bedoelingen van God.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media