Leo Tolstoj in De weg van het leven
Tientallen jaren na zijn meesterwerken als Oorlog en vrede en Anna Karenina schreef Leo Tolstoj op wat hij onderweg zoal had geleerd over het leven. Dat leverde het boek De weg van het leven op, met veel citaten van anderen maar ook doorleefde lessen van zichzelf. Een van de ‘zonden’ die hij bespreekt is die van de woede. Dat hoofdstuk begint hij met een vergelijking tussen lichaam en geest. Als je lichaam pijn doet, weet je dat er iets niet in orde is. En dat geldt ook voor de geest. Als je gedeprimeerd of geïrriteerd bent, is er iets niet in orde: ‘of je houdt van dingen waarvan je niet moet houden, of je houdt niet van dingen waar je wel van moet houden.’
Nu is het zo dat boosheid, volgens hem, voortkomt uit machteloosheid, dus een verlangen naar macht waar die onmogelijk te verkrijgen is. Dat houdt in dat boosheid eigenlijk betekent dat je een beetje dom bent. Volgens Tolstoj ben je als een vrouw die niet beseft dat ze blind is en alles en iedereen kwalijk neemt dat ze tegen haar op botsen, terwijl het natuurlijk precies andersom is.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media