De mens moet antwoorden als hem wordt gevraagd wat hij van zichzelf heeft gemaakt.

Paul Tillich in The courage to be (1952)

Volgens Tillich is ons bestaan niet alleen een gave, maar ook een opgave. Omdat de mens vrij is en dus verantwoordelijk voor wat hij doet, moet hij ‘antwoorden’ op de vraag wat hij van zijn leven maakt. Degene die hem deze vraag stelt, is zijn ‘rechter’, maar dat is geen bozig opperwezen, maar hijzelf. In dit besef val je niet meer met jezelf samen, maar sta je tegenover een beoordelaar die je zelf bent. Dit is een situatie die grote angst kan oproepen, ‘in relatieve zin de angst van de schuld, in absolute zin de angst van de zelfverwerping’. Het vereist dus ‘moed om te zijn’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media