Chesterton

Engelen kunnen vliegen omdat ze niet zwaar aan zichzelf tillen.

G.K. Chesterton in Orthodoxy (1908)

De Engelse letterkundige Gilbert Keith Chesterton (1874–1936) werd wel de ‘vorst van de paradox’ genoemd. In het fragment waaruit het citaat afkomstig is, geeft hij een proeve van zijn bekwaamheid op dit gebied. Volgens hem zijn de vlugste en dapperste wezens ook de kwetsbaarste en gevoeligste. ‘De rapste dingen zijn de zachtste dingen.’ Een vogel is actief, want hij is zacht, terwijl een steen hulpeloos is, want die is hard. ‘Door zijn aard moet de steen naar beneden gaan, want hardheid is zwakte. De vogel kan door zijn aard omhooggaan, want kwetsbaarheid is kracht.’

Van heiligen wordt in de kerk altijd gezegd dat een van hun kenmerken is dat ze het vermogen hebben tot ‘lijfelijke opheffing’ (levitation), maar Chesterton meent dat je nog een stapje verder moet gaan: heiligen hebben het vermogen tot ‘lichtheid’ (levity). Volgens Chesterton weet het christendom dan ook instinctief, met name in haar kunstuitingen, dat ‘engelen kunnen vliegen omdat ze niet zwaar aan zichzelf tillen’. Terwijl de met goud behangen koningen en de hooghartigen in hun purperen mantels naar beneden zinken, want trots en lichtheid gaan niet samen.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media (met dank aan Ernst Pansier)

De liefde verlangt naar persoonlijkheid. Daarom verlangt de liefde naar onderscheiding.

G.K. Chesterton in Orthodoxy (1995)

Als de Engelse letterkundige Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) deze stellingen poneert denkt hij niet zozeer aan een individueel psychologische invulling als zouden ‘tegengestelden elkaar aantrekken’. Hem gaat het erom dat het christendom ‘instinctief blij’ is dat God het universum in kleine stukjes heeft gebroken. Dit is volgens hem de ‘intellectuele kloof tussen boeddhisme en het christendom’. Voor het boeddhisme en sommige andere spirituele leren betekent de individuele persoonlijkheid (het ego, de begeerte) de ‘val’ van de mens, terwijl zij voor de christen juist het doel van God is. Het is dan ook niet de bedoeling om te ‘versmelten’ met het Al of iets dergelijks, de christelijke God heeft de mens juist geschapen als een eenling opdat hij tot liefhebben in staat is. ‘Alle moderne filosofieën zijn ketenen die verbinden en boeien. Het christendom is een zwaard dat scheidt en bevrijdt. In geen enkele andere filosofie is God juist verheugd over de verdeling van het universum in levende zielen.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Met het rode haar van één schooiertje uit de goot, zal ik de hele moderne beschaving in brand steken.

G.K. Chesterton in What is wrong with the world (1910)

Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) wordt beschouwd als een van de invloedrijkste Engelse schrijvers van de twintigste eeuw, al zullen de meeste (wat oudere) Nederlanders hem vooral kennen als de schrijver van (veelvuldig verfilmde) detectiveboeken rond Father Brown. Chesterton heeft echter ook op zeer eigenzinnige wijze geschreven over onder andere filosofie, ontologie, politiek en christendom.
Hij wilde dat het denken over rechtvaardigheid niet zou beginnen bij het grote geheel van de samenleving, maar bij het haar van een klein meisje. Want ‘omdat een meisje lang haar zou moeten hebben, moet ze schoon haar hebben; omdat ze schoon haar moet hebben, moet ze geen vuil huis hebben; omdat ze geen vuil huis moet hebben, moet ze een vrije en ontspannen moeder hebben; omdat ze een vrije moeder moet hebben, moet ze geen woekeraar van een huisbaas hebben; omdat er geen woekeraars moeten zijn, moet er een herverdeling van het bezit plaatsvinden; omdat er een herverdeling van het bezit moet komen, zal er een revolutie zijn.’ ‘En,’ zo recapituleert Chesterton, ‘alle koninkrijken van de aarde zullen worden fijngehakt en verminkt om zich aan te passen aan haar’, aan dat roodharige schooiertje.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media