Democritus
Met behulp van bezinning kan in plaats van een finale nervositeit ten slotte de finale ontspannenheid ontstaan.
Wilhelm Schmid in Gelatenheid (2014–2015)
In zijn tienstappenplan om op je oude dag tot een houding van gelatenheid te komen, is bezinning volgens Schmid (1953) de achtste en ‘beslissende’ stap. Natuurlijk gaat het daarbij om bezinning op je eigen leven, maar hij verwijst ook naar Democritus (ca. 460-370 v.Chr.), die ‘welgemoedheid’ (euthymia) ontleende aan zijn ideeën over de atomen, de kleinste deeltjes waarmee hij het wereldgebeuren meende te kunnen verklaren. Democritus beschouwde blijmoedigheid, met als basiskenmerk gevoel voor humor, als ‘het hoogste innerlijke goed’ en staat daarom bekend als ‘de lachende filosoof’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Een moedig man is niet alleen hij die de vijand overwint, maar hij die sterker is dan zijn verlangens.
Democritus
De Griekse presocratische filosoof, astronoom, wiskundige en reiziger Democritus (ca. 460–370 v. Chr.) formuleerde onder meer een atoomtheorie van het universum: ‘Er bestaat niets dan atomen en lege ruimte, al het andere is een kwestie van opvatting.’ Wat hij dacht weten we echter alleen via andere schrijvers en de enkele fragmenten van zijn werk die bewaard zijn gebleven. Zijn ironie en cynisme vielen niet in de smaak bij Plato, die naar verluidt vond dat Democritus’ boeken verbrand moesten worden.
Democritus stond bekend als ‘de lachende filosoof’. Sommige van de overgebleven fragmenten zijn inderdaad tamelijk luchtig. Zo zei hij bijvoorbeeld dat een man die een gelukkige hand had bij het kiezen van zijn schoonzoon, er een zoon bij kreeg, maar dat wie dat niet had ook zijn dochter verloor. Volgens Democritus moest een redelijk mens zijn verlangens weten te beheersen, hoewel hij erkende dat dat moeilijk was. Sommige mannen zijn heer en meester over steden, zei hij in het vervolg op het citaat, maar slaaf van vrouwen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De geneeskunde geneest ziekten van het lichaam, wijsheid bevrijdt de ziel van de hartstochten.
Democritus
Zowel de stoïcijnse filosoof Seneca als een criticaster van het stoïcisme als Plutarchus verwijzen in hun werk naar een tekst van de presocratische filosoof Democritus die zou gaan over euthumia, oftewel ‘het goede humeur van de ziel’. Dit vreugdevolle leven zocht Democritus in een evenwichtige toestand van de ziel. Alleen een kind kent ‘buitensporige verlangens’, maar een volwassene past zijn handelingen aan aan zijn mogelijkheden. De beheersing die daarvoor nodig is, ontleen je aan zelfkennis (je beperkingen kennen). En dat levert ook wat op, want ‘door weinig te verlangen, maakt een arm mens zichzelf rijk’.
Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media
Indien je welgemoed en tevreden wilt leven, onderneem dan weinig.
Democritus
De Romeinse filosoof-keizer Marcus Aurelius (121-180 n.Chr.) liet een slaaf – in het Grieks – alle ideeën noteren die hem bij het leven in het algemeen en bij het regeren in het bijzonder konden steunen. Dikwijls waren dat woorden van anderen die hij zich eigen had gemaakt, zoals dit idee van de Griekse filosoof en astronoom Democritus van Abdera (ca. 460-356 v.Chr.). In dit geval wilde de keizer de gedachte wel annoteren, want hij vond dat je nog beter kunt zeggen: ‘Doe alleen wat nodig is.’ En hoe weet je wat er nodig is? Door de rede. Die vertelt een ‘rechtgeaard burger’ wat noodzakelijk is, en je hoeft dan ook alleen in actie te komen wanneer de rede daarom vraagt. Het is vervolgens dus zaak om je bij alles wat je doet af te vragen of het wel nodig is, en zelfs bij alles wat je denkt of die gedachten wel nodig zijn. Zo stemt het onze geest tevreden: ‘Mijn daden zijn gering in tal, maar wat ik doe is welgedaan.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen.
George Santayana in The Life of Reason: Reason in Common Sense (1905)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Fanatisme bestaat erin dat je je inspanningen verdubbelt als je je doel bent vergeten.
George Santayana in The Life of Reason: Reason in Common Sense (1905)