Diogenes Laërtius
Opvoeding is een sieraad bij het geluk en een toevlucht in ongeluk.
Aristoteles, geciteerd door Diogenes Laërtius in Leven en leer van beroemde filosofen (begin 3e eeuw n.Chr., vertaling 1989)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Dat iets rechtvaardig of lelijk was, was volgens hem niet te danken aan een natuurwet, maar aan een mensenwet.
Diogenes Laërtius over Archelaüs in Leven en leer van beroemde filosofen (vertaling 1989)
Filosofen zijn buitensporig vaardige moordenaars van vele wijze spreuken.
Timon van Phlius
Het beste is de baas te zijn over je genoegens en je er niet door te laten overheersen, maar niet om er geen gebruik van te maken.
Aristippus (ca. 435-350 v.Chr.) werd geboren in Cyrene, een Griekse stad in het deel van Noord-Afrika wat nu Libië is. Hij wordt beschouwd als stichter van de Cyreense school, die een ultrahedonistische levensstijl verdedigt. Hij was een leerling van Socrates, maar de eerste van diens volgelingen die geld vroeg voor zijn optredens, al stuurde hij dat wel aan zijn meester (en die stuurde het ook weer terug). Dat aannemen van een salaris (ook van zijn vrienden) verdedigde hij door te stellen dat hij hen zo leerde om hun geld goed te gebruiken.
Diogenes Laërtius vertelt een groot aantal anekdoten over Aristippus waarin die zijn gerichtheid op onmiddellijke genoegens verdedigt. Zo liet Dionysius hem eens kiezen uit drie hoeren, maar Aristippus nam ze alle drie, met de woorden: ‘Het is Paris ook niet goed vergaan toen hij zijn voorkeur voor de één had uitgesproken.’ En aan iemand die hem er op aansprak dat hij dure etenswaren kocht, vroeg hij: ‘Zou jij dat gekocht hebben, als je het voor een paar centen kon krijgen?’ En toen daarop bevestigend werd geantwoord, zei Aristippus: ‘Welnu, ik ben dus nu niet meer een genotzuchtige, maar jij bent een geldzuchtige.’ Toen iemand hem de vraag stelde wat voor hem het nut van de filosofie was, zou hij gezegd hebben: ‘Dat ik me in elk gezelschap weet te gedragen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hij zei altijd dat hij de zaken niet onderzocht met behulp van argumenten, maar argumenten met behulp van feiten; de feiten dankten immers hun bestaan niet aan de argumenten, maar de argumenten aan de feiten.
Diogenes Laërtius (over Myson) in Leven en leer van beroemde filosofen