Foucault
De droom is de drager van de diepste menselijke betekenissen … doordat hij de oorspronkelijke vrijheid van de mens aan het licht brengt.
Michel Foucault in de inleiding bij Ludwig Binswanger, Traum und Existenz (1954)
Ludwig Binswanger was de bekendste vertegenwoordiger van een wijdvertakte Zwitserse psychiaterfamilie. In zijn werk verbond hij de toen dominante psychoanalyse met de existentiefilosofie. Daarbij was hij sterk beïnvloed door Martin Heidegger die de menselijke levensvorm duidde als Dasein of ‘erzijn’. Binswanger noemde zijn vorm van psychotherapie daarom Daseinsanalyse. In het voorwoord van Binswangers boek over de droom, neemt de dan nog onbekende filosoof Michel Foucault ook duidelijk afstand van de psychoanalyse. Volgens deze benadering kwamen in dromen op verhulde wijze onze diepste (erotische) wensen naar buiten, die veel van ons gedrag bepalen. Maar volgens Foucault brengt de droom niet onze gebondenheid aan de driften ‘en de verborgen mechanismen en onmenselijke raderwerken’ aan het licht, maar juist onze oorspronkelijke vrijheid. In de droom is immers onze geest niet gebonden aan de beperkingen van de werkelijkheid: we kunnen er iedereen ontmoeten, levenden en doden, en doen wat kan én niet kan. Wat je uiteindelijk droomt, zegt natuurlijk wel van alles over wat jij van je bestaan maakt …
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het weten is gedrag, een hartstocht. In de grond ongeoorloofd gedrag.
Robert Musil in De man zonder eigenschappen (1930-1932)
Je kunt in deze tijd niet níét willen weten, zegt Ulrich, de hoofdpersoon van het monumentale, maar helaas onvoltooide Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil (1880-1942). En de wetenschappers weten van geen ophouden, ze zullen niet rusten tot de mens geen ziel meer heeft, maar volledig biologisch en psychologisch te begrijpen en te behandelen is. Ulrich kan het alleen verklaren door ‘de wil tot weten’ (zoals Foucault die noemde) te vergelijken met drankzucht en de drang tot geslachtsverkeer of geweld. Ook de dwang om alles te moeten weten leidt tot een onevenwichtig karakter. Het is dan ook niet juist om te zeggen dat de ‘onderzoeker de waarheid najaagt’, het is eerder zo dat zij jacht maakt op hem. ‘Hij ondergaat haar.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
In het hart van de machtsverhouding bevindt zich als een voortdurende uitdaging het verzet van de wil en de compromisloze vrijheid.
Vrijwel gelijktijdig met het overlijden van de Franse filosoof Michel Foucault (1926–1984) verschenen het tweede en derde deel van zijn in 1976 gestarte drieluik over De geschiedenis van de seksualiteit. Voor veel Foucault-adepten waren deze werken nogal een schok. Niet alleen was de stijl veel toegankelijker dan zijn eerdere studies naar de machtsmechanismen van de menswetenschappen, maar ook hield hij plotseling een pleidooi voor ‘de zorg voor zichzelf’ (de titel van het derde deel). Daarmee was hij medeverantwoordelijk voor een terugkeer van het thema van de levenskunst in de filosofie en het maatschappelijk debat.
Hadden velen uit het eerdere werk van Foucault menen te moeten opmaken dat ‘het subject’, de mens, een willoos slachtoffer van maatschappelijke machtsmachinaties was, nu blijkt er plotseling een compromisloze, ‘onbuigzame’ vrijheid te bestaan. Maar, zegt Foucault, misschien kunnen we nog beter spreken van een ‘agonisme’, een neologisme dat hij omschrijft als ‘een relatie die tegelijkertijd door wederzijdse aansporing en door strijd wordt gekenmerkt’. Hoe meer verzet, hoe meer macht – hoe meer macht, hoe meer verzet.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Er waart een spook door de westerse wereld – het spook van de religie.
Met deze zin begint het magistrale boek van de Duitse cultuurfilosoof en romanschrijver Peter Sloterdijk (1947). Het is een directe verwijzing naar de openingszin van Het communistisch manifest van Karl Marx en Friedrich Engels uit 1848. Overigens zagen die natuurlijk een ander spook rondwaren: het communisme. Maar anders dan het communisme, dat nieuw was, is het huidige spook van de religie er een dat steeds weer opnieuw opduikt. En de teruggekeerde religie wordt door ‘machthebbers van het oude Europa’ feestelijk verwelkomd met een ‘pompeus’ feest waar uiteenlopende gasten bijeenkomen, van de paus tot islamitische geleerden, Amerikaanse presidenten en Kremlinkrijgsheren, en zelfs Duitse sociologen (een sneer naar Habermas). Het enige wat het feest verstoort, is het ‘zomeroffensief van de goddelozen van 2007’, ‘waaraan we twee van de oppervlakkigste pamfletten van de recente geestesgeschiedenis te danken hebben, namelijk van Christopher Hitchens en van Richard Dawkins’.
Zelf pleit Sloterdijk niet voor een terugkeer van de oude religie maar voor een ‘antropotechnische wending’. Met een eigenzinnig beroep op filosofen als Nietzsche, Wittgenstein en Foucault stelt Sloterdijk dat de mens allereerst een wezen is dat geen genoegen neemt met het leven zoals het gegeven is. Mensen zijn voortdurend bezig om hun leven te veranderen, en dat ‘moet’ ook, maar ze kunnen dat niet alleen. Ze hebben elkaar en ‘antropotechnieken’ nodig: rituelen, technieken, oefening, training enzovoort.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het essay … is de ziel van de filosofie.
Het woord filosofie kan verschillende dingen betekenen. Het kan verwijzen naar iets wat al af is, zoals het werk van een filosoof of de visie van een organisatie. De Franse filosoof Michel Foucault (1926–1984) vraagt zich af wat de filosofische activiteit is, dat wat nog gaande is en een ongewisse uitkomst heeft. Hij definieert die als ‘kritische zelfwerkzaamheid van het denken’. Als zodanig is filosofie niet bedoeld om te rechtvaardigen wat we al weten, maar om er achter te komen ‘hoe en in hoeverre het mogelijk zou zijn anders te denken’. Een filosoof die anderen de wet wil voorschrijven of vertellen wat de waarheid is, vindt hij ‘iets lachwekkends’ hebben.
Het ‘essay’ is een ‘proeve’ om jezelf in het ‘waarheidsspel’ te veranderen en niet bedoeld om de ander ‘in bezit te nemen’ om zo in contact te treden. Zo begrepen beschouwt hij het essay als de ziel van de filosofie, ‘als ze tenminste nu nog is wat ze vroeger was, dat wil zeggen een “ascese”, een zelfoefening in het denken’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Je kunt je niet van je eigen gezonde verstand overtuigen door je buurman op te sluiten.
Fjodor Dostojevski in Dagboek van een schrijver (1873)
De ontwikkeling van het verstand leidt tot uitdroging van het leven, dat op zijn beurt het verstand weer heeft ingekrompen.
Georges Bataille in De innerlijke ervaring (1943)