Kundera

Onbeduidendheid (…) is de essentie van ons bestaan.

Milan Kundera in Het feest der onbeduidendheid (2013)

Tijdens een wandeling door de Jardin du Luxembourg komt een van Kundera’s hoofdpersonen, Ramon, zijn oud-collega en vriend D’Ardelo tegen. Deze laatste heeft net gehoord dat hij, in tegenstelling tot een eerdere diagnose, toch niet zal sterven aan kanker. Hij verzwijgt dat evenwel voor Ramon en laat het feestje doorgaan dat hij als een ware stoïcijn gepland had omdat het leven toch gevierd moet worden.

Net als bij De ondraaglijke lichtheid van het bestaan kiest Kundera hier voor een paradox in de titel. Want waarom zou je de onbeduidendheid vieren? Dat doe je toch alleen met bijzondere dagen of verdiensten? Na het feestje komen Ramon en D’Ardelo elkaar weer tegen en zegt de eerste tegen de laatste dat de onbeduidendheid de essentie van het bestaan is. ‘Ze is zelfs daar waar niemand haar kan zien. In gruwelen, in bloedige gevechten, in de vreselijkste rampen. We moeten de onbeduidendheid niet alleen herkennen, we moeten van haar houden, van haar leren houden. Hier, in dit park, voor onze neus, kijk, hier is ze in alle vanzelfsprekendheid aanwezig.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Kitsch is een kamerscherm om de dood aan het oog te onttrekken.

Milan Kundera in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (1983)

Waarom schiet een politicus vol als hij spelende kinderen ziet? Omdat het een beroep doet op zijn gevoel: ‘In het rijk van de kitsch heerst de dictatuur van het hart.’ Kitsch wekt twee tranen van ontroering op; de eerste vanwege het zien van ‘die vrolijke kinderen’, de tweede vanwege de schoonheid dat je dat eerste gevoel met iedereen deelt. ‘Broederschap van alle mensen op aarde kan alleen gebaseerd zijn op kitsch.’ Daarom pakken politici ieder kind op dat ze zien als het oog van de camera’s op hen gericht is. In een democratie, waarin meerdere partijen elkaars invloed beperken, kunnen we volgens Kundera nog enigszins ontsnappen aan ‘de inquisitie van de kitsch’. Maar in een eenpartijstaat heerst de ‘totalitaire kitsch’. Hier is al het individuele, elke twijfel en ironie uit het leven gebannen en ook alles wat niet overeenstemt met het algemene beeld: een moeder die haar kind verlaat of een man die van mannen houdt. Want ‘elk verschil is een fluim in het gezicht van de glimlachende broederschap’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Al die betekenissen stroomden door de bolhoed als water door een rivierbedding. En ik kan u wel verzekeren dat het de bedding van Heraclitus was: ‘Je baadt nooit twee keer in dezelfde rivier!’.

Milan Kundera in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (1983)

De liefde van de uit Tsjechoslowakijke gevluchte kunstenares Sabine en de getrouwde Oostenrijkse wetenschapper Franz lijkt gedoemd stuk te lopen op het verschil in beider achtergrond. Daarbij gaat het niet om een of ander vaag sociologisch verschil in afkomst, maar om de moeilijkheid die alle mensen hebben die van elkaar houden, met name als ze elkaar op latere leeftijd leren kennen. De bolhoed uit het citaat is een attribuut dat voor Sabine verwijst naar haar opa die burgemeester was, maar het is ook de enige tastbare herinnering aan haar overleden vader, en omdat ze hem heeft bewaard ook een teken van haar originaliteit als kunstenares. Haar vroegere minnaar Tomas (de andere mannelijke hoofdpersoon van het boek) zette haar de bolhoed ooit op en creëerde daarmee een opwindend beeld dat ze zich bij een weerzien ontroerd herinneren. Al deze betekenissen worden belichaamd door dat ene ding. Als zij zich tot op haar ondergoed uitkleedt en de hoed opzet in het bijzijn van haar nieuwe minnaar, begrijpt hij niets van het beeld dat ze creëert, niets van haar blikken en bedoelingen. Zo beschrijft Kundera het onbegrip tussen de twee geliefden in de vorm van ‘een klein woordenboek van onbegrepen woorden’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media