Kusters
De filosoof lijkt in zijn existentiële verwondering en zoeken naar nieuwe paden op de psychoot in zijn conventieloosheid.
Volgens Kusters betekent deze gelijkenis tussen het begerig zoeken naar wijsheid en het loslaten van de conventies van de massa, dat waanzin onder filosofen ‘een relatief groot beroepsrisico is’. Overigens blijft dit risico voor de meeste professionele filosofen beperkt, omdat die alleen van negen tot vijf filosoferen.
Vanwege eigen ervaringen zoekt Kusters naar het wezen van het denken van de psychoticus. Een belangrijk kenmerk hiervan is volgens hem dat de conventionele, alledaagse bevindingen niet langer als de basis worden aangenomen. Velen geloven dat je dit denken als ‘magisch’ kunt karakteriseren, maar hij geeft de voorkeur aan de term ‘eigenwijsheid’. Kusters meent dat de huidige psychologie, met name het cognitieve denken, bij waanzin niet zoveel verder komt, doordat zij als model voor de mens de ideale wetenschapper neemt. Een van de manieren om wel meer van psychotici te begrijpen is het creëren van een context waarin diens gedrag begrijpelijk wordt. Het creëren van een context doe je als je met iemand in gesprek bent. Hij erkent dat wat een psychoticus zegt vaak heel lastig te duiden is, maar dat ‘betekent alleen dat het zoeken naar een context moeizaam verloopt’, niet dat psychotische taal ‘intrinsiek onbegrijpelijk’ is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Een psychoot doorleeft vragen die andere mensen alleen bij wijze van kroeggesprek hebben of waarmee filosofen zich beroepshalve bezighouden: hoe weet ik dat er iets buiten deze isoleercel bestaat? Leef ik alleen in mijn eigen droomwereld? Moet hier voor e
Wouter Kusters in Twentsche Courant Tubantia, 19 juni 2005