Levinas
Boeken zijn innerlijker dan de innerlijkheid.
Emmanuel Levinas, geciteerd in Renée van Riessen in De ziel opnieuw (2013)
De vader van Levinas was boekhandelaar en van jongs af aan was hij geïnteresseerd in boeken, in eerste instantie vooral romans als die van Dostojevski en Gogol. De raadselachtige uitspraak over boeken, dat die innerlijker zijn dan de innerlijkheid, verwijst volgens Van Riessen naar het feit dat boeken juist buiten onszelf bestaan. De gedachten daarin ‘plooien’ zich niet automatisch naar ons innerlijk, maar verrassen soms en geven soms aanstoot. In ieder geval zijn ze anders dan wij. En onze menselijkheid is enerzijds gebaseerd op ons innerlijk, maar we hebben een instantie buiten ons nodig om werkelijk innerlijk te worden.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Waarom is er kwaad en niet eerder het goede?
Emmanuel Levinas, geciteerd in Jan Keij – De filosofie van Emmanuel Levinas (2006)
Volgens Leibniz was de eerste vraag van de filosofie waarom er ‘iets’ is en niet ‘veeleer’ niets. Deze vraag werd onder meer weer opgenomen door Martin Heidegger, de filosoof die in de jaren dertig van de vorige eeuw nog dacht de Führer te kunnen ‘führen’, maar later nooit expliciet rekenschap aflegde van zijn nazisympathieën. De Joodse denker Emmanuel Levinas (1906–1995) werd in eerste instantie sterk beïnvloed door Heidegger, maar ontwikkelde uiteindelijk toch een heel eigen visie op de mens. Volgens hem is de primaire vraag van de filosofie namelijk een heel andere: ‘Waarom is er kwaad en niet eerder het goede?’
Volgens Levinas-kenner Jan Keij beantwoordt Levinas die vraag echter door te onderzoeken hoe het goede mogelijk is. Hij meent dat dat op hetzelfde neerkomt. Levinas ziet het goede als het nemen van verantwoordelijkheid voor de kwetsbare Ander. Uiteindelijk gaat Levinas echter nog een stap verder en stelt hij dat de ethische relatie, het belangeloos geraakt zijn door de Ander, fundamenteel moet zijn, willen er verschijnselen als taal en zorg voor elkaar mogelijk zijn. Daarmee ligt de vraag waarom er dan ook kwaad is, echter nog open.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De vraag is de poging met de ander iets te delen wat ons aan de eenzaamheid ontrukt.
Edmon Jabès in Le livre des questions (1963), geciteerd in Hermsen – Stil de tijd (2009)
Tijdens de Suezcrisis moest de in Egypte geboren Joodse dichter Edmond Jabès (1912–1991) zijn land verlaten. De rest van zijn leven woonde hij in ballingschap in Frankrijk. In Het boek der vragen zet hij allerlei genres in, van dialogen tot aforismen, rond de vraag: ‘hoe te zeggen wat eigenlijk niet gezegd kan worden.’ Het maakte veel indruk op Franse denkers als Derrida, Levinas en Blanchot.
Volgens Jabès is de vraag een vorm van ballingschap. De vraag legt niets vast, maar breekt juist dingen open. Daarmee verliezen we wel onze zekerheden en overtuigingen. Maar de vraag kan ons ook verlossen uit de eenzaamheid van het individuele bestaan. ‘De vraag, alle vragen zijn altijd vragen van eenzaamheid. Omdat wij de eenzaamheid willen ontvluchten, formuleren wij vragen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De politiek staat tegenover de moraal zoals de filosofie tegenover de naïviteit.
In zijn ‘Woord vooraf’ bij zijn zeer diepzinnige, en daarom nogal moeilijk te doorgronden hoofdwerk Totaliteit en oneindigheid, begint de Joods-Franse denker van Litouwse afkomst Emmanuel Levinas (1906-1995) met zich af te vragen of we ons wel iets moeten aantrekken van de moraal. Moeten wij, als wij open willen staan voor de waarheid, niet voortdurend rekening houden met de mogelijkheid dat het oorlog wordt? En in tijden van oorlog wordt de moraal ‘opgeschort’. Dan gelden onze geboden van naastenliefde of respect niet meer. In feite maakt de oorlog onze moraal ‘belachelijk’. Vraag het de strijders overal ter wereld maar. De ‘ware uitoefening van de rede’ is dan ook niet het vinden van een fundament voor die mooie woorden, maar ‘de kunst de oorlog te voorzien en met alle middelen te winnen’. En dat laatste is Levinas’ definitie van de politiek. De filosofie leidt ons weg van de ‘naïviteit’ van de ervaring van het gelaat van onze lijdende medemensen, zoals de politiek de moraal ondergraaft.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ieder ‘ik’ is de vijand en zou de tiran willen zijn van al de andere.
Pascal in Gedachten (1669)
Het wezen van de rede bestaat er niet in voor de mens een grondslag en vermogens veilig te stellen, maar hem onder kritiek te plaatsen en tot rechtvaardigheid te manen.
Emmanuel Levinas in Totaliteit en oneindigheid (1961)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
To be or not to be is not the question.
Theo de Boer in annotatie 180 bij Levinas’ Totaliteit en oneindigheid (1961)
Het leven is liefde voor het leven …
Emmanuel Levinas in Totaliteit en Oneindigheid (1961, 2012, p. 114)
De rede herkent niet alleen de dierlijkheid in ons, maar ze is er van binnen uit door besmet.
In 2006 promoveerde de filosoof Naud van der Ven op een proefschrift (Schaamte en verandering) over denken over organisatieverandering in het licht van de filosofie van Emmanuel Levinas. Volgens Van der Ven zijn de ideeën van Levinas relevant voor managers omdat in organisaties, maar ook in de managementliteratuur daarover, de rationaliteit hoog in aanzien staat (Trouw, 17 november 2006). De rationaliteit is bijvoorbeeld bepalend voor de inhoud van en de manier waarop managers hun plannen in een organisatie over hun medewerkers ‘uitrollen’. Daarmee worden mensen beroofd van hun eigen inzichten en waarde, omdat zij zich moeten schikken naar de doelen en de werkwijzen van de manager. Dit ‘invoegen in de orde van een gelijkgeschakelde rationaliteit’ roept bij medewerkers weerstand en emotie op. Als hun plannen op deze manier op verzet en afkeer stuiten, wordt de manager in ‘existentiële verlegenheid’ gebracht: ‘hij wordt in zijn uitoefening van de rationaliteit beschaamd’. Veel managers reageren daar op met teleurstelling en ‘contra-agressiviteit’. Volgens Van der Ven kunnen ze van Levinas leren dat ze de schaamtegevoelens beter serieus kunnen nemen en zien als aanleiding tot nadere reflectie op hun denken en werken. Dit ‘reflectieve moment’ kan leiden tot een betere rationaliteit.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media