Frederik van Eeden in Van de koele meren des doods (1900)
Omdat hij zelf op relationeel gebied nogal wat problemen had, besloot Frederik van Eeden (1860–1932) een roman over het huwelijk en de vrouw te schrijven. Dat werd Van de koele meren des doods (1900). Een van de personages lijkt daarin Van Eedens eigen opvattingen over het huwelijk te debiteren. Want ’t luistert nou, vindt Van Eeden, ‘er moet gloeiing, gisting bij de één, en gloeiing, gisting bij de ander’ zijn, ‘en dat tegelijk en dan voor goed’. Als die gloeiing en gisting er bij beide zijn, en goed zijn, en dat gebeurt niet vaak, dan is er binding, en daar komt ’t op aan. Dan heeft Van Eeden ten slotte nog een sombere boodschap voor wie ooit zijn grote liefde is verloren. ‘Je krijgt het niet tweemaal gloeiend in één leven, en wat ééns is afgebroken, welt nooit weer goed aaneen, ook niet meer aan anderen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media