Umberto Eco in De naam van de roos (1980)
De historische misdaadroman De naam van de roos van de Italiaanse taalgeleerde Umberto Eco zit vol met filosofische verwijzingen en grapjes. In een middeleeuws klooster wordt een aantal moorden gepleegd die verband houden met een manuscript van Aristoteles. Hoofdpersoon William van Baskerville (in de film gespeeld door Sean Connery) ontpopt zich als een soort modern-wetenschappelijke superspeurder.
Dat hij het beter vindt om vele gissingen te doen, waarvan er vele vergissingen zullen zijn, zou gezegd kunnen zijn door de wetenschapsfilosoof sir Karl Popper. Volgens hem is het uiteindelijk onmogelijk om van iets vast te stellen dat het waar is door steeds naar bevestigingen van je ‘gissingen’ te zoeken. Ook al heb je inmiddels duizend witte zwanen gezien, dat zegt nog niets over de mogelijkheid dat de volgende zwart zal zijn. De kennis wordt alleen vergroot als je er in slaagt je gissing te verwerpen. Alleen in dat geval weet je iets zeker, namelijk dat niet het geval is wat je dacht. Volgens Popper boekt de wetenschap alleen vooruitgang door trial and error.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media