Gedachten
De existentiële aard van de menselijke werkelijkheid maakt broeders en zusters van ons allemaal.
Nadat de Amerikaanse existentieel psychotherapeut Irvin D. Yalom (1931) er tien jaar aan gewerkt had, verscheen in 1980 van zijn hand een standaardwerk, Existential Psychotherapy, waarin hij de ideeën van een groot aantal filosofen, grote schrijvers (als Dostojevski, Tolstoi en Kafka) en psychotherapeuten op systematische wijze bij elkaar bracht aan de hand van vier zogenaamde ‘levenszorgen’. Deze liggen volgens hem ten grondslag aan veel problemen van zijn patiënten, maar ook aan onze angsten en sombere buien. Ten eerste wordt ieder mens geconfronteerd met de zekerheid van zijn eigen sterfelijkheid. Ten tweede is ieder individu absoluut vrij, wat een kwellende verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Ten derde betekent die eindigheid en verantwoordelijkheid dat we in een existentieel isolement verkeren. En ten slotte wordt ieder mens daardoor geplaagd door een onleefbaar besef van zinloosheid.
Omdat deze gegevenheden van het bestaan voor iedereen gelden, brengt het besef daarvan ons dichter bij de neuroticus en ‘zelfs’ bij de schizofreen. De afweerreacties tegen de angst voor de dood zijn bij de laatstgenoemde misschien meer bizar, extreem en invaliderend, maar met die angst moeten we allemaal zien te leven.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De moderne tijd was een reis naar de volmaaktheid. Om dezelfde redenen was de moderne tijd er ook een van vernietiging.
Daarmee is moraliteit een bron van worstelingen en problemen waar in onze huidige samenleving steeds minder tijd en ruimte voor is. Veel organisaties profiteren van de voortgaande ‘adiaforisering’: het vrijstellen van een groot aantal menselijke acties van een morele beoordeling en daarmee ook van morele betekenis. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan alle westerse kledingbedrijven die zich nooit druk maakten om de werkomstandigheden in de sweatshops in Bangladesh. De mensen die daar werkten waren verdwenen in de spreadsheets waarmee de bedrijfsstrategen voorrekenden dat ‘outsourcing’ rendabeler was. Ook onzichtbaar waren de textielarbeiders in Enschede of Manchester die hun baan verloren. Zij doken pas weer op in de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidscijfers waarvoor de samenleving een oplossing moest vinden.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het stoïcijnse programma dat we tegemoetkomen aan onze behoeften door het elimineren van onze verlangens, is als het afhakken van onze voeten als we schoenen nodig hebben.
Al in de jaren 1696-1706 schreef Swift ook een reeks aforismen, die in 1711 werden gepubliceerd in Morphew Miscellanies (mengelwerk). De kritische uitspraak over het stoïcisme staat daarin min of meer op zichzelf. Deze filosofische stroming kwam rond 300 v.Chr. op in Griekenland, maar werd vooral populair in het Romeinse Rijk door de levensfilosofische geschriften van onder meer Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius. Vanwege de hedendaagse opleving van de levenskunst wordt er ook tegenwoordig veel op teruggegrepen. Natuurlijk legt elke auteur andere accenten, maar in het algemeen zijn stoïcijnen erop uit het lijden te verlichten of gelukkig te worden door alle gevoelens zo veel mogelijk onder controle te krijgen en uit te schakelen. Dat gaat helaas soms ook ten koste van de gevoelens die ons dierbaar zijn.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Want dát is nu juist karakteristiek voor de filosoof: het gevoel ‘verwondering’. Er is inderdaad geen ander begin van de filosofie dan dit.
Het is wel vaker gezegd, en ook door anderen (zoals Thomas van Aquino) dat de filosofie begint met verwondering. In zijn Inleiding tot de verwondering (1967) gaat Cornelis Verhoeven (1928–2001) echter nader in op het Griekse begrip archè, en zo gelezen noemt hij wat hier wordt gezegd ‘zeer radicaal: het sluit elk ander beginsel van het filosoferen met grote beslistheid uit’ (p. 36). Heidegger benadrukt dat ‘archè’ is afgeleid van een werkwoord dat ‘leiden’ betekent. De verwondering is dus niet een ‘begin’ waarna we overgaan tot de orde van de dag en het ‘wonder’ oplossen in filosofische waarheden, nee het is het beginsel, het principe, het fundament van het filosoferen. En Verhoeven vraagt zich vervolgens af: ‘is er wel één wijsgeer die regelrecht en eerlijk vanuit de verwondering … denkt en schrijft zonder de omweg van een methode en zonder sofistiek?’ Zelf heeft Verhoeven manmoedige pogingen gedaan.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
In het hart van de machtsverhouding bevindt zich als een voortdurende uitdaging het verzet van de wil en de compromisloze vrijheid.
Vrijwel gelijktijdig met het overlijden van de Franse filosoof Michel Foucault (1926–1984) verschenen het tweede en derde deel van zijn in 1976 gestarte drieluik over De geschiedenis van de seksualiteit. Voor veel Foucault-adepten waren deze werken nogal een schok. Niet alleen was de stijl veel toegankelijker dan zijn eerdere studies naar de machtsmechanismen van de menswetenschappen, maar ook hield hij plotseling een pleidooi voor ‘de zorg voor zichzelf’ (de titel van het derde deel). Daarmee was hij medeverantwoordelijk voor een terugkeer van het thema van de levenskunst in de filosofie en het maatschappelijk debat.
Hadden velen uit het eerdere werk van Foucault menen te moeten opmaken dat ‘het subject’, de mens, een willoos slachtoffer van maatschappelijke machtsmachinaties was, nu blijkt er plotseling een compromisloze, ‘onbuigzame’ vrijheid te bestaan. Maar, zegt Foucault, misschien kunnen we nog beter spreken van een ‘agonisme’, een neologisme dat hij omschrijft als ‘een relatie die tegelijkertijd door wederzijdse aansporing en door strijd wordt gekenmerkt’. Hoe meer verzet, hoe meer macht – hoe meer macht, hoe meer verzet.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Er waart een spook door de westerse wereld – het spook van de religie.
Met deze zin begint het magistrale boek van de Duitse cultuurfilosoof en romanschrijver Peter Sloterdijk (1947). Het is een directe verwijzing naar de openingszin van Het communistisch manifest van Karl Marx en Friedrich Engels uit 1848. Overigens zagen die natuurlijk een ander spook rondwaren: het communisme. Maar anders dan het communisme, dat nieuw was, is het huidige spook van de religie er een dat steeds weer opnieuw opduikt. En de teruggekeerde religie wordt door ‘machthebbers van het oude Europa’ feestelijk verwelkomd met een ‘pompeus’ feest waar uiteenlopende gasten bijeenkomen, van de paus tot islamitische geleerden, Amerikaanse presidenten en Kremlinkrijgsheren, en zelfs Duitse sociologen (een sneer naar Habermas). Het enige wat het feest verstoort, is het ‘zomeroffensief van de goddelozen van 2007’, ‘waaraan we twee van de oppervlakkigste pamfletten van de recente geestesgeschiedenis te danken hebben, namelijk van Christopher Hitchens en van Richard Dawkins’.
Zelf pleit Sloterdijk niet voor een terugkeer van de oude religie maar voor een ‘antropotechnische wending’. Met een eigenzinnig beroep op filosofen als Nietzsche, Wittgenstein en Foucault stelt Sloterdijk dat de mens allereerst een wezen is dat geen genoegen neemt met het leven zoals het gegeven is. Mensen zijn voortdurend bezig om hun leven te veranderen, en dat ‘moet’ ook, maar ze kunnen dat niet alleen. Ze hebben elkaar en ‘antropotechnieken’ nodig: rituelen, technieken, oefening, training enzovoort.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Wat consumptiegoederen zijn voor het leven van de mens, zijn gebruiksvoorwerpen voor zijn wereld.
De Joods-Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt (1906–1975) maakt een scherp onderscheid tussen arbeid en werk. Arbeid (bijvoorbeeld het bakken van een brood) levert ons consumptiegoederen waarmee wij ons leven in stand houden, maar werk (zoals het maken van een tafel) levert gebruiksvoorwerpen waarmee wij een wereld scheppen met een zekere permanentie en duurzaamheid, waarin wij kunnen handelen en daden stellen. Volgens haar kun je het verschil ook opmaken uit de wijsheid die in de taal besloten ligt: de arbeid levert niet iets op wat met een zelfstandig naamwoord kan worden aangeduid, werken wel. Pas doordat er ook ‘werken’ bestaan, krijgen de door arbeid geproduceerde goederen een ‘dingachtig’ karakter: het brood ligt te geuren op de tafel.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De ware weg loopt over een koord dat niet meer hoog in de lucht is gespannen maar vlak boven de grond. Het is eerder zo dat mensen erover struikelen dan dat ze erover lopen.
Dit is het eerste aforisme van een reeks die Franz Kafka (1883–1924) op grond van zijn aantekeningen zelf samenstelde en rangschikte. In Je moet je leven veranderen brengt Peter Sloterdijk dit citaat in verband met een scène uit Aldus sprak Zarathoestra. Daarin beschrijft Friedrich Nietzsche hoe Zarathoestra een dodelijk ten val gekomen acrobaat als zijn eerste leerling aanneemt. De acrobaat heeft namelijk van het gevaar zijn beroep gemaakt en ‘daar is niets verachtelijks aan’. Hoewel hij nu met zijn beroep te gronde gaat, wil Zarathoestra hem ‘met zijn handen begraven’. De acrobaat is precies de figuur die model staat voor de poging van mens ‘Übermensch’ te worden, wat je misschien beter kunt vertalen als ‘voorbij-mens’ dan supermens. Zoals Nietzsche ook al heeft gezegd dat de mens een koord is geknoopt tussen mens en Übermensch.
Maar voor Kafka is het vinden van de ware weg zelf al moeilijk genoeg. Mensen hoeven niet de hoogte in om gevaarlijk te leven: ‘bestaan als zodanig is een acrobatische prestatie, en niemand kan met zekerheid zeggen welke opleiding de voorwaarden levert die ons in staat stellen ons in deze discipline te bewijzen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De liefde verlangt naar persoonlijkheid. Daarom verlangt de liefde naar onderscheiding.
Als de Engelse letterkundige Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) deze stellingen poneert denkt hij niet zozeer aan een individueel psychologische invulling als zouden ‘tegengestelden elkaar aantrekken’. Hem gaat het erom dat het christendom ‘instinctief blij’ is dat God het universum in kleine stukjes heeft gebroken. Dit is volgens hem de ‘intellectuele kloof tussen boeddhisme en het christendom’. Voor het boeddhisme en sommige andere spirituele leren betekent de individuele persoonlijkheid (het ego, de begeerte) de ‘val’ van de mens, terwijl zij voor de christen juist het doel van God is. Het is dan ook niet de bedoeling om te ‘versmelten’ met het Al of iets dergelijks, de christelijke God heeft de mens juist geschapen als een eenling opdat hij tot liefhebben in staat is. ‘Alle moderne filosofieën zijn ketenen die verbinden en boeien. Het christendom is een zwaard dat scheidt en bevrijdt. In geen enkele andere filosofie is God juist verheugd over de verdeling van het universum in levende zielen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Dierverzorgers hebben over het algemeen een hogere dunk van de geestelijke vermogens van mensapen dan de filosofen en psychologen die over het onderwerp schrijven.
Dit tekende de Nederlandse primatoloog Frans de Waal (1948) op uit de mond van taalonderzoeker Charles Menzel tijdens een livedemonstratie van de communicatieve vermogens van chimpanseevrouwtje Panzee. Menzel had duidelijk zichtbaar voor Panzee lekkernijen verstopt in een bossig stuk in de buurt van haar kooi. Zij kon er niet bij en moest dus de verzorgers duidelijk maken waar het snoepgoed verstopt was (en dat ze het aan haar moesten geven), waarbij ze soms van de onderzoekers moest wachten tot de volgende dag. Deze verzorgers wisten niets van het experiment, maar Panzee wist hun al gauw duidelijk te maken waar ze moesten zijn en waarom. Met behulp van haar wenken, gesnuif en kreten kostte het de verzorgers geen moeite om het verborgen voedsel te vinden. Uit het experiment blijkt dat chimpansees wel degelijk een besef hebben van verleden en toekomst en uitstekend in staat zijn tot communicatief gedrag. Om echter in haar opzet te slagen, was het wel nodig dat Panzee te maken had met mensen die haar serieus namen. Gelukkig voor haar waren er geen filosofen of psychologen aanwezig die alleen maar uit waren op het bevestigen van hun hypothese dat dat geen enkele zin had bij zo’n beest.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Geen experiment kan je vertellen wat goed leven is.
In haar essay in Trouw begint filosofe en cognitief neurowetenschapper Annemarie van Stee (1983) met een gedachte-experiment op grond van de claims die sommigen menen te mogen baseren op de vooruitgang in de neurowetenschappen. ‘Komt een stelletje bij de cognitief neurowetenschapper …’ Zou het ooit mogelijk worden dat twee mensen zich melden bij deze specialist om te laten bepalen of hun hersens wel goed bij elkaar passen en hun relatie dus toekomst heeft? Nee, meent Van Stee, want in dit geval zoeken we naar inzicht in onszelf en onze unieke situatie. Op grond van experimenteel onderzoek kun je alleen te weten komen hoe mensen gemiddeld genomen in elkaar zitten en (re)ageren. Bovendien kunnen we onszelf niet begrijpen als we niet een idee hebben over hoe we zo geworden zijn op grond van ons verleden en over wat we in de toekomst zouden willen zijn. Dan heb je niks aan een hersenexperiment, want dat is altijd een momentopname. En ten slotte is het ook heel belangrijk ‘dat een beter begrip van wie wij (zouden willen) zijn perspectief biedt op hoe we het beste met onszelf en ons leven kunnen omgaan’. En dat kan geen experiment je vertellen, dat moet je ‘zelf’ doen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ritme is discipline en vrijheid in één.
De voormalige Denkster des Vaderlands Marli Huijer (1955) werd op een ochtend wakker met deze zin die voor haar de pointe van haar boek samenvatte. Het werd daarom de openingszin van dit boek, waarin het thema ritme vanuit allerlei invalshoeken wordt belicht. Met ritme bedoelt zij een gezamenlijk leefritme, van dag en nacht, van seizoenen, van werk en plezier, waarvan de teloorgang volgens haar een groot politiek probleem is en de samenleving kan ontwrichten.
Nu zijn veel mensen geneigd om bij ritme vooral te denken aan discipline: je houden aan een tijdsordening, of je daar nu op dat moment zin in hebt of niet. Maar ritmes beschermen ons ook tegen het ‘eindeloze vullen van de tijd’, zoals ze dat zegt in haar latere boek Discipline (2013). Ritmes geven ons de vrijheid om af en toe ‘nee’ te zeggen, ‘om op vaste momenten rust te nemen, niets te doen of te zwijgen’. Deze vrijheid wordt juist mogelijk gemaakt door de discipline die nodig is om je aan die ordening te houden. Juist nu er geen door kerk of staat opgelegde ordening meer bestaat, zijn we anders niet in staat ons teweer te stellen tegen de eis om op elk moment van de dag productief te zijn en ‘even’ je best te doen om een onmogelijke deadline toch te halen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Waarom hebben alle mensen die ergens in uitblinken, in filosofie of politiek of poëzie of kunst, duidelijk een zwaarmoedig temperament …?
Men weet niet zeker of de 900 overgeleverde Problemata of Problemen door Aristoteles (384–322 v.Chr.) zelf zijn geschreven of door iemand anders, die het werk aan hem heeft toegeschreven. Uitgangspunt is steeds een vraag, die voorzichtig wordt beantwoord. De vraag naar het waarom van de melancholische geaardheid van eminente geleerden, politici of kunstenaars wordt om te beginnen beantwoord door bronnen (zoals Homerus) op te voeren over die aandoening bij helden als Heracles. Daarna wordt gemeld dat ook Empedocles, Socrates en Plato, ‘en talloze andere bekende personen, en ook de meeste dichters’ eraan leden. Vervolgens stelt de schrijver dat het effect van dit temperament op mensen hetzelfde is als dat van het drinken van grote hoeveelheden wijn. Alleen vertonen de genieën het uit hun aard. En dat alles is weer een gevolg van ingewikkelde processen in de zwarte gal.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Positief en volkomen geluk is onmogelijk, alleen een relatief minder pijnlijke toestand mag worden verwacht.
Als de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer (1788–1860) zelf zijn plan voor een ‘eudaimonologie’, een geluksleer, had uitgevoerd dan was dit zijn eerste stelling geweest. Nu is dat achteraf gebeurd in de vorm van vijftig leefregels die Arthur Volpi ontleende aan het gepubliceerde en ongepubliceerde werk van de aartspessimist.
Het besef dat een ‘relatief minder pijnlijke toestand’ de hoogst haalbare vorm van geluk is, draagt volgens Schopenhauer zelf ook bij tot meer welzijn. Daar hoort dan nog het tweede besef bij: de middelen om die toestand te bereiken, liggen slechts ‘in heel beperkte mate in onze macht’.
Zijn geluksleer zou dan in twee delen uiteengevallen zijn: regels voor onze houding tegenover onszelf en voor onze houding tegenover anderen. Daaraan voorafgaand moest nog het doel worden geformuleerd: waarin bestaat het mogelijke menselijke geluk? Zijn antwoord, in het kort:
1. opgewektheid, een gelukkig temperament;
2. lichamelijke gezondheid, die haast een noodzakelijke voorwaarde is voor 1., en die bevorderd wordt door ‘dagelijks minstens twee uur kwieke beweging in de frisse lucht’;
3. geestelijke kalmte (‘Bezonnenheid vormt het grootste deel van het geluk’ – Sophocles);
4. (een zeer kleine hoeveelheid) uitwendige goederen, namelijk alleen de volgens Epicurus natuurlijke en noodzakelijke.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het is de illusie van het naïeve gelijk. Alleen jij en de jouwen hebben diepten.
Filosoof, jurist en columnist Maxim Februari (1963) bespreekt onderzoek over het feit dat mensen denken dat ze zichzelf volledig kennen en dat ze anderen trouwens ook helemaal doorzien. Bovendien zijn ze ervan overtuigd dat anderen beide juist niet kunnen. Het is de illusie van het asymmetrische inzicht. Februari verwijst naar een cartoon waarin vijf mensen in de metro zitten te zwijgen, met allemaal hetzelfde gedachtenballonnetje boven hun hoofd. ‘Kijk al die mensen nou eens. Glazig kijkende automaten … Ik ben de enige bewuste mens in een wereld vol schapen.’
De illusie van het naïeve gelijk geldt ook op politiek en maatschappelijk niveau. Mensen denken zonder uitzondering dat alle leden van hun groep meer van buitenstaanders weten dan die van hen. Als die anderen jouw diepten zouden kennen, dan zouden ze wel net zo denken als jij. Dat ze dat niet doen, bewijst nog maar eens hoe oppervlakkig ze zijn.
Gelukkig is Februari zelf in staat om zich te onttrekken aan deze en alle andere cognitieve illusies waar gewone mensen het slachtoffer van zijn … Tot hij beseft dat hij daarmee weer was gevallen voor de illusie van het eigen gelijk. Na uren nadenken, komt hij tot de conclusie dat de zaak hopeloos verloren is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Religie is wat de mens doet met zijn eigen alleen-zijn.
De Engelse denker Alfred North Whithead (1861–1947) was niet alleen een briljant wiskundige en een bijzondere filosoof, hij is ook de grondlegger van wat de ‘procestheologie’ wordt genoemd. Het is jammer dat een van zijn belangrijkste werken op dit gebied, Religion in the making (1926), in het Nederlands is vertaald als De dynamiek van de religie. ‘In the making’ betekent volgens het woordenboek ‘in de maak, in voorbereiding, in ontwikkeling, op komst’. En zeker die twee eerste vertalingen suggereren dat er een maker is of moet zijn, niet alleen een ‘dynamiek’. In dit geval is dat niet God – die ‘schept’ de religie niet –, maar de mens, en wel de mens die alleen is: ‘indien je nooit alléén bent, ben je nooit godsdienstig.’
Voor zover iemand bewust vormgeeft aan en reflecteert op zijn ‘innerlijke leven’ is hij religieus bezig. Religie is dan het krachtdadige geloof dat je ‘binnenkant zuivert’, en dat betekent dat volgens Whitehead de belangrijkste deugd van een godsdienstig mens ‘een allesdoordringende oprechtheid’ is. Overigens meent Whitehead geenszins dat religie noodzakelijk goed is. Idealiter verloopt een religieuze ontwikkeling van God-de-leegte, via God-de-vijand naar God-de-metgezel. Maar iemand kan het in zijn religieuze ervaring ook op een akkoordje gooien met de ‘God van vernieling’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Angst is de begeerte om een groter kwaad dat wij vrezen, door een kleiner kwaad te vermijden.
Spinoza in Ethica (3, definitie XXXIX, p. 195)
Er wordt wel gezegd dat de Joods-Nederlandse filosoof en lenzenslijper Benedictus Spinoza (1632–1677) meent dat je niets kunt doen wat je niet wilt (omdat je wat je doet blijkbaar wilde). Maar uit zijn beschouwing over de angst blijkt dat hij toch wel oog heeft voor die ervaring die wij allemaal zo goed kennen, namelijk dat wij niet willen wat wij willen of willen wat wij niet willen (zie Stelling 39, opmerking). De vrees drijft de mens ertoe een kwaad dat hij ziet aankomen te vermijden door een geringer kwaad. Als echter niet duidelijk is welk van beide kwaden het grootste is, hebben we een serieus dilemma. Dan wordt de ‘begeerte om een toekomstig kwaad te vermijden … belemmerd door de angst voor een ander kwaad’. Als die beide ‘euvelen’ bovendien zeer groot zijn, noemen we de vrees die we ervaren: verbijstering. Nu kun je het bestaan van de vrije wil theoretisch wel ontkennen (zoals Spinoza doet), maar de ervaring ervan, die de verbijstering is, laat zich niet zomaar uitwissen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Filosofie keert nooit terug naar een eerdere positie na de schok van een groot filosoof.
De wiskunde redeneert deductief: op grond van algemene principes komt men tot conclusies over bijzondere gevallen. Onder invloed van de wiskunde is deze methode volgens wiskundige en filosoof Alfred North Whitehead (1861–1947) ook ‘opgedrongen’ aan de wijsbegeerte. Maar volgens hem is de primaire methode voor een filosoof ‘beschrijvende generalisatie’, waarbij deductie alleen een hulpmiddel is om de reikwijdte van de geformuleerde generalisaties te toetsen.
Door deze misvatting over de filosofische werkwijze hebben we het zicht verloren op het ‘aanzienlijke succes van de filosofie met het leveren van algemene ideeën die helderheid scheppen in ons begrip van de feiten in onze ervaring’. Dat grote filosofen als Plato, Aristoteles, Descartes, Leibniz, Hume, Kant en Hegel inmiddels ‘onttroond’ zijn, betekent volgens Whitehead alleen maar dat hun ideeën hun beperkingen hebben of aangepast moeten worden. Soms blijkt een door een groot denker verworpen idee juist het betere te zijn. Maar dat neemt niet weg dat zij zelfs daarmee de filosofie vooruit hebben gebracht.
Er zijn minstens drie redenen waarom je zo nu en dan een filosofisch gesprek met je ouders of met je kinderen zou willen voeren.
In hun fraai uitgegeven boekje geven Kampers en Ruiter allerlei aanzetten om te filosoferen in het dagelijks leven met vrienden, kennissen of familie. De drie redenen die volgens hen pleiten voor het belang van ‘thuis filosoferen’ zijn:
1. Gelijkwaardige onderzoekers. Omdat het in een filosofisch gesprek gaat om een gezamenlijk onderzoek op basis van wederzijdse interesse in elkaars denkbeelden, leidt dat tot meer onderling begrip en ‘respect voor elkaars eigenheid’. Daar kan de sfeer aardig van opknappen.
2. Problemen benaderen. Dierbaren zijn vaak betrouwbare gesprekspartners. Zolang iedereen begrijpt dat je geen behoefte hebt aan een preek of een kant-en-klaar advies, kun je prima samen oplossingen voor een probleem verkennen.
3. Je mening vormen, delen of begrijpen. Door de meningen die je in de loop der tijd hebt ontwikkeld, met anderen te bespreken, vorm je nieuwe meningen, deel je je opvattingen met anderen en leer je die van anderen begrijpen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Liefde gelooft alles en wordt toch nooit bedrogen.
Hoofdstuk 2 van het tweede deel van het meesterwerk over de liefde van de Deense denker Søren Kierkegaard (1813–1855) begint met een citaat uit het beroemde dertiende Bijbelhoofdstuk van de eerste brief aan de Korintiërs waarin van de liefde wordt gezegd: ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.’
Om uit te leggen waarom de liefde nooit bedrogen wordt terwijl ze toch alles gelooft, zet Kierkegaard de ‘ware liefdevolle’ af tegen het wantrouwen en het bedrog. Om te beginnen gaat het bij het geloven van de liefde niet om twee verschillende zaken, het handelen (geloven) en reflectie (wijsheid), maar om een en hetzelfde. ‘Wijs gesproken’ is alles geloven het domste wat je kunt doen. Het weten vertelt ons dat er altijd ten minste twee mogelijkheden zijn: iemand kan oprecht zijn of je bedriegen, maar het weten kan je niet vertellen wat er nu en hier het geval is. Het wantrouwen besluit daarom niemand meer te geloven, maar kan daarin bedrogen worden. De liefde kiest ervoor iedereen te geloven, maar als zij op een bedrieger stuit, bedriegt die alleen zichzelf. Want de ware liefdevolle geeft hem zijn liefde toch wel.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ik wil … dat de dood mij aantreft terwijl ik kool plant …
Volgens de Franse ‘uitvinder van het essay’ Michel de Montaigne (1533–1592) is de dood wel het einde, maar niet het doel-einde van het leven. ‘Het is de afloop, de afsluiting van het leven, maar niet dat waar het naar streeft. Het leven moet op zichzelf gericht zijn, zichzelf tot doel hebben’ (Ik ben nogal klein van stuk, 1997). Het besef van je eindigheid betekent voor hem dan ook niet dat je achter de geraniums moet gaan zitten wachten op de dood. Hij pleit ervoor bezig te zijn en bezig te blijven, ook in het licht van dit nakende einde, ‘en onze taken in het leven zo lang mogelijk te blijven doen’, zoals werken in je moestuin. We moeten ons daarom niet om de dood bekommeren ‘en nog minder om het feit dat mijn plantjes nog niet staan’. Het komt er op aan dat werken in je tuin met je volle aandacht (‘mindfulness’ avant la lettre) en zorgvuldig te doen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
In de klassieke zorg voor het zelf … is [het] niet mogelijk om immoreel te zijn en toch de waarheid te kennen.
In onze moderne cultuur van het zelf, zo constateert socioloog en filosoof Dick Kleinlugtenbelt (1949), gaat het om het ontdekken van het ‘ware zelf’. Dit ontdekken is ons over het algemeen niet zelf gegeven, maar het moet ‘ontcijferd’ worden door de psychologie of de psychoanalyse. Maar in de klassieke zelfzorg kun je geen toegang tot de waarheid krijgen als je niet eerst aan jezelf werkt. Door deze ‘arbeid’ ontwikkel je een ‘gezonde achterdocht ten aanzien van het kennen van de waarheid’ en ga je daar vervolgens ‘behoedzaam’ mee om. Je streeft naar ‘zuivering’ door jezelf te bevragen en over jezelf na te denken. Daartoe moet je eerst leren autonoom te zijn en zelfstandig te denken. De waarheid heeft vervolgens wel een ‘prijs’: je moet een beter mens worden om jezelf werkelijk te kennen in je eigen unieke situatie. Zolang je jezelf niet moreel ontwikkelt, zul je daar nooit in doordringen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Levenskunst is het bewust en kritisch ontwikkelen van je eigenheid.
Bedrijfskundige en filosoof Ronald Wolbink promoveerde in 2012 op een filosofisch proefschrift over De coach, de begeleider van de laatste mens. Hij is tamelijk kritisch op de beroepsgroep van coaches, onder meer omdat die reflectie preekt, maar zelf niet in de praktijk brengt. Verder hanteren coaches veelal een reductionistisch mensbeeld, waardoor zij reële problemen van mensen individualiseren en psychologiseren. Als het gaat om existentiële vragen op de werkvloer ziet hij dan ook meer in de levenskunst, een praktijk die teruggaat tot de eerste filosofen, maar waarbij Wolbink zich vooral laat inspireren door de Essays van Michel de Montaigne (1533–1592). Hij pleitte ervoor ‘om zelf vorm te geven aan je eigen leven en om daarvoor letterlijk en figuurlijk een eigen ruimte voor jezelf te creëren om te zorgen dat je niet overspoeld wordt door alles wat op je afkomt en wat een appel op je doet’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het vaderschap is een oefening in belangeloosheid …
Het is een cliché, maar een kind is een geschenk, volgens filosoof Cornelis Verhoeven (1928–2001). Het vertegenwoordigt een deel van wat hij de ‘lyrische meerwaarde’ noemt: ‘alles wat in het bestaan verrassend is en anders dan wij kunnen bedenken.’ Het onttrekt zich aan ons willen en denken, en we kunnen er alleen ontvankelijk tegenover staan. Volgens Verhoeven verlangen wij naar die lyrische meerwaarde, in weerwil van onze belangen of enig nut dat wij ervan zouden kunnen hebben. Veeleer zijn die slechts een ‘ingedampt en droog sediment’ daarvan.
Dat maakt het vaderschap tot een ‘oefening in belangeloosheid’. Het biedt ons de kans tegemoet te komen aan het ‘elementaire menselijke verlangen tegen het eigen belang in te gaan’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De tijd komt van de verachtelijkste mens, die zichzelf niet meer verachten kan.
In de proloog van Friedrich Nietzsches (1844–1900) visionaire ‘roman’ over de profeet van de Übermensch heeft hoofdpersoon Zarathoestra het over ‘de laatste mens’. Daarbij gaat het over de mens die niet langer ontevreden is met zichzelf en dus ook het (platoonse) verlangen naar zelfoverstijging niet meer kent. Volgens Martha Nussbaum voorspelt Nietzsche hier dat in de toekomst ‘de herkenbare menselijkheid uit de menselijke moraal zal verdwijnen, juist doordat het platonische verlangen naar zelfoverstijging verdwijnt’, althans in de Europese burgerlijke democratie. De zelfgenoegzame burgers menen dat zij het summum van menselijke ontwikkeling zijn en streven niet meer naar verbetering. Juist dat maakt dat zij niet alleen de laatste, maar ook de laagste mensen zijn.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het verwarren van het geloof (of het niet-geloof) in ‘God’ met de eisen van religie betekent het houden van de inrichting voor de kamer, de ouverture voor de opera.
Vol schaamte bekent filosoof en wetenschapsonderzoeker Bruno Latour (1947) dat hij zijn kinderen niet kan uitleggen waarom hij zondags naar de mis gaat. Hij weet dat hij niet over religie met hen en met ons wil spreken, maar hij wil ‘religieus spreken’. Over ‘Zich verheugen – of de kwellingen van het religieuze spreken’, ‘dat is waar hij het over wil hebben, dat is waar hij het in feite niet over lijkt te kunnen hebben: het is alsof hij zijn tong verloren heeft’. Omdat het niet zo is dat de wereld zijn ‘geloof verloren’ heeft, maar dat ‘Het Geloof’ de wereld verloren heeft, wil hij niet langer geloven in zoiets als geloof.
Ooit diende het woord ‘God’ in vele filosofische traktaten als de premisse van iedere argumentatie en was diens aanwezigheid een vanzelfsprekendheid voor iedereen, maar toen de manier van leven veranderde, hadden we het woord ‘God’ moeten vertalen in zoiets als ‘onbetwijfelbaar raamwerk van het alledaagse bestaan’. Door vast te houden aan de traditionele bewoordingen verloren de geestelijken ‘de schat’ die ze wilden bewaren. ‘Betekenis gaat verloren als je stopt met die te vergaren, te verzamelen – religiere, zoals het Latijn zegt, als het over religie gaat. Maar om dit te doen moet je altijd weer bij het begin beginnen, dezelfde dingen zeggen in een compleet ander idioom.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Een man zonder enige ervaring met de wijsbegeerte zal altijd anderen aansprakelijk stellen voor zijn tegenslagen, een beginnend filosoof zichzelf, een volleerd wijsgeer echter geen van beiden.
Vroeger, heel vroeger was wijsbegeerte nog geen academische opleiding (met een beperkt beroepsperspectief), maar een wezenlijk verlangen van elke vrije burger. Men wist toen namelijk dat ‘niet de dingen zelf de mensen van streek maken, maar hun denkbeelden erover’, zoals de stoïcijnse filosoof Epictetus (ca. 50–130 n.Chr.) het formuleerde. Het was dus zaak de juiste denkbeelden te hebben, opdat je niet meer van streek raakte. En ‘de juiste denkbeelden ontwikkelen’, dat is een hele aardige definitie van filosoferen. Zo’n juist denkbeeld is volgens Epictetus dat wij noch anderen noch onszelf aansprakelijk moeten stellen voor onze tegenslagen, alleen onze opvattingen, want die bepalen dat wij iets als tegenslag zien.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De koning is 729 keer gelukkiger dan de dictator.
In De staat (Politeia) stelt Plato (ca. 427-347 v.Chr.) dat de ideale leider van zijn ideale staat de filosoof-koning is. Als filosoof weet hij wat rechtvaardigheid is, en het was de onrechtvaardigheid van de Atheense samenleving die had geleid tot de terdoodveroordeling van zijn leermeester Socrates. De filosoof-koning moet natuurlijk een gedegen opleiding krijgen, maar dan is hij in staat om de alleenheerschappij te voeren over de wachters (die garant staan voor de veiligheid) en het gewone volk.
Elders in De staat komt Plato in een ingewikkelde berekening tot de conclusie dat de dictator 729 keer zo ongelukkig is als de koning-filosoof. De dictator kent maar twee (‘onwettige’) genoegens, seksuele lust en macht, terwijl het slechts legitiem is om te verlangen naar wijsheid. Doordat de rechtvaardigheid de drie delen van de ziel (intellect, wil en lust) tot harmonie brengt, leeft de filosoof-koning in drie dimensies. Na nog wat berekeningen komt Plato tot een afstand van drie tot de macht zes (= 729), wat voor de pythagoreeërs een heilig getal was.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het Dunning-Kruger-effect: Het onvermogen om de eigen incompetentie in te zien leidt tot zelfoverschatting.
In 2000 wonnen de psychologen Justin Kruger en David Dunning de Ig Nobelprijs met hun onderzoek onder de titel ‘Unskilled and unaware of it’. Nu is die prijs bedoeld als een soort parodie op de ‘echte’ Nobelprijzen en gaat het om onderzoek waar een beetje lacherig over wordt gedaan. In dit geval lijkt het echter te gaan om een maatschappelijk buitengewoon relevant verschijnsel, dat sindsdien dan ook het Dunning-Kruger-effect wordt genoemd.
De auteurs hadden op grond van eerdere onderzoeken vastgesteld dat bij allerlei vaardigheden, van ‘begrijpend lezen’ en het besturen van een auto tot schaken en tennissen, ‘onwetendheid vaker dan kennis tot zelfvertrouwen leidt’ (een formulering van Darwin). Uit hun onderzoek bleek dat studenten die hun eigen capaciteiten op het gebied van onder meer logisch redeneren en grammatica te hoog inschatten, overliepen van zelfvertrouwen. Studenten die daadwerkelijk over talent op die gebieden beschikten, deden echter precies het tegenovergestelde: zij onderschatten hun vermogens! Beiden vergissen zich dus. Incompetente mensen kunnen bijna per definitie niet begrijpen dat ze er niets van kunnen, terwijl competente mensen ervan uitgaan dat anderen net zo capabel zijn als zijzelf.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Denkers
'
A
- Abenoza
- Achenbach
- Achterberg
- Achterhuis
- Adler
- Adorno
- Al Galidi
- Allan
- Althusser
- Ambrosius van Milaan
- Améry
- Anaxagoras
- Anscombe
- Antiphon
- Antonovsky
- Archelaüs
- Archimedes
- Arends
- Arendt
- Aristippus
- Aristofanes
- Ariston
- Aristoteles
- Armstrong - John
- Armstrong - Karen
- Ashton
- Asma
- Aspect
- Asperger
- Assagioli
- Augustinus
- Austin
- Axelrod
B
- Bacon
- Bakewell
- Barthes
- Bataille
- Baudrillard
- Bauman
- Baumeister
- Beavin
- Benedictus
- Bentham
- Berdjajev
- Bergson
- Biesta
- Binswanger
- Blake
- Blanchot
- Bloch
- Bloom
- Blunden
- Blücher
- Boeddha
- Boele
- Boers
- Boerwinkel
- Bohr
- Bolkestein
- Bolten
- Boss
- Boulding
- Bovee
- Boyle
- Brandsma
- Brennan
- Brentano
- Breukelman
- Brodsky
- Brown
- Bruers
- Buber
- Bulhof
- Burroughs
- Buytendijk
- Bâ
C
D
- Darwin
- Dawkins
- De Beauvoir
- De Boer
- De Botton
- De Bree
- Deci
- De Dreu
- Deelder
- Defoe
- De Grey
- Dehue
- De Jonge
- De Jouvenel
- Dekkers
- De Laey
- Democritus
- Dennett
- Derkse
- Derrida
- Descartes
- De Schipper
- De Staël
- De Vries
- de vries - herman
- De Waal
- Dewey
- De Zengotita
- Diogenes
- Diogenes Laërtius
- Diogenes van Oinoanda
- Dirac
- Dohmen
- Dostojevski
- Doxiadis
- Duintjer
- Dunning
- Dussel
E
F
G
H
- Habermas
- Hache
- Hacker
- Hamann
- Hansen
- Havermans
- Hegel
- Heidegger
- Heijne
- Heisenberg
- Hendrik IV
- Herakleitos
- Herder
- Hermans
- Hermsen
- Hesiodus
- Hesse
- Heumakers
- Hilbert
- Hillel
- Hitchens
- Hoffham
- Hohwy
- Homerus
- Hoogendijk
- Hoogland
- Hoornik
- Hooven
- Horatius
- Hudson
- Hughes
- Huijer
- Hume
- Hundertwasser
- Husserl
- Huta
- Huth
- Huxley
- Huygens
- Hölderlin
K
L
M
- Maassen
- MacDougall
- MacIntyre
- Mahfouz
- Mahoney
- Malraux
- Marcel
- Marcus Aurelius
- Marinoff
- Marquard
- Marx
- Matteüs
- Maturana
- McCall
- McDowell
- McGonigal
- Mees
- Meinsma
- Mencius
- Mencken
- Merleau-Ponty
- Meynen
- Mill – Harriet Taylor
- Mill – John Stuart
- Milton
- Miskotte
- Miu
- Mohammed
- Mommsen
- Monk
- Montaigne
- Montesquieu
- Morozov
- Mortier
- Mostert
- Mulisch
- Multatuli
- Murdoch
- Musashi
- Musil
- Myers
- Myson
P
- Pais
- Pamuk
- Papadimitriou
- Paracelsus
- Pargament
- Parks
- Parmenides
- Pascal
- Pater
- Paulus
- Pavlov
- Peirce
- Pessoa
- Petrarca
- Pevsner
- Pfauth
- Phaedrus
- Phocylides
- Piaget
- Pickard
- Pinker
- Pirandello
- Pirsig
- Plato
- Plinius de Oudere
- Plotinus
- Plutarchus
- Poerksen
- Poincaré
- Popper
- Posidonius
- Prediker
- Prins - Sonja
- Protagoras
- Proust
- Pyrrho
- Pythagoras
S
- Safranski
- Saint-Exupéry
- Salomé
- Santayana
- Sartre
- Sautet
- Schaberg
- Schaumberg
- Scheijen
- Scheler
- Schelsky
- Schierbeek
- Schiller
- Schleiermacher
- Schmid
- Schmidt
- Schnabel
- Schooler
- Schopenhauer
- Schreurs
- Schuyt
- Scipio
- Searle
- Seligman
- Semler
- Seneca
- Serres
- Servet
- Sextus Empiricus
- Shakespeare
- Shaw
- Siebert
- Sifton
- Singer
- Skinner
- Slingerland
- Sloterdijk
- Smit
- Smith - Adam
- Smullyan
- Socrates
- Solovjov
- Sophokles
- Spencer
- Sperna Weiland
- Spinoza
- Stee - van
- Steenhuis
- Stoppard
- Strode
- Strum
- Suurmond
- Swift
- Söderberg
T
U
V
- Van Andel
- Van den Hoofdakker
- Van der Gaag
- Van der Meer
- Van der Meiden
- Van der Ploeg
- Van der Ven
- Van der Vossen
- Van de Wetering
- Van Duinkerken
- Van Eeden
- Van Ginneken
- Van Hout
- Van Klaveren
- Van Luijk
- Van Mierlo - Hans Ludo
- Van Nijlen
- Van Raalten
- Van Riessen
- Van Rossem
- Varela
- Vauvenargues
- Veening
- Verbeek
- Verbrugge
- Verhalen
- Verhoeven
- Verkerk
- Vermeersch
- Virilio
- Vischer
- Vogels
- Vohs
- Volpi
- Voltaire
- Von Foerster
- Von Hayek
- Vonnegut
- Von Trier
- Vooren
- Vos
- Voskuil
- Vosselman
- Vossen van der
- Vroman
W
Ž
Thema's
A
- Aanbidden
- Aandacht
- Aansprakelijkheid
- Aanvaarding
- Aarde
- Absolutisme
- Abstractie
- Absurde
- Aforisme
- Afrika
- Agnosticisme
- Alchemie
- Alleen-zijn
- Altruïsme
- Amerika
- Analyse
- Ander
- Angst
- Antropoceen
- Antropologie
- Aporie
- Arbeid
- Architectuur
- Argumenten
- Armoede
- Art deco
- Ascese
- Asielzoekers
- Atheïsme
- Authenticiteit
- Autisme
- Autismespectrumstoornis
- Autobiografie
- Autonomie
- Autopoïese
B
- Barmhartigheid
- Bedrijfsleven
- Begeerte
- Begrijpen
- Begrippen
- Behaviorisme
- Belangeloosheid
- Belangen
- Berouw
- Berusting
- Beschaving
- Bescheidenheid
- Beslissing
- Bestaan
- Bestemming
- Bestendigheid
- Betekenis
- Bevrediging
- Bevrijdingsfilosofie
- Beweging
- Bewijs
- Bewustzijn
- Bezinning
- Bezonnenheid
- Bibliotheek
- Bijbel
- Bildung
- Biologie
- Blijmoedigheid
- Blinde vlek
- Boeddhisme
- Boeken
- Bomen
- Bonobo
- Boosheid
- Brein
- Bulverisme
- Bureaucratie
- Burgerschap
- Burn-out
C
- calvinisme
- Categorische imperatief
- Causaliteit
- Chaos
- Chimpansee
- China
- Christendom
- Coaching
- Cogito
- Cognitie
- Communicatie
- Communisme
- Compassie
- Computer
- Concentratie
- Conditionering
- Confucianisme
- Constatieve uitspraken
- Constructivisme
- Consumeren
- Contemplatie
- Creativiteit
- Cultuur
- Cultuurfilosofie
- Cybernetica
- Cynisme
D
- Dagelijks leven
- Dankbaarheid
- Dansen
- Darwinisme
- Daseinsanalyse
- Debat
- Definitie
- Definitie van de situatie
- Delibereren
- Democratie
- Denkbeelden
- Denken
- Depressie
- Dereflectie
- Deregulering
- Deskundigheid
- Determinisme
- Deugden
- Deugdenethiek
- Deugdzaamheid
- Dialoog
- Dieren
- Dierenrechten
- Digitalisering
- Dilemma
- Ding-in-zichzelf
- Dingen
- Diplomatie
- Discipline
- Diversiteit
- Doen
- Dood
- Doodsangst
- Dorst
- Drogredenen
- Dromen
- Druk zijn
- Dubbelzinnigheid
- Dunning-Kruger-effect
- Duurzaamheid
- Dwaasheid
- Dwaling
E
- Eclecticisme
- Ecologie
- Economie
- Eenvoud
- Eenzaamheid
- Eerbied
- Eerlijkheid
- Eeuwige wederkeer
- Eeuwigheid
- Effectief altruïsme
- Efficiëntie
- Ego
- Egoïsme
- Eigenbelang
- Eigenheid
- Eigenliefde
- Eigenwaarde
- Eindigheid
- Elementen
- Elenchus
- Ellende
- Emergentie
- Emoties
- Empathie
- Empirisme
- Engelen
- Epicurisme
- Epistemologie
- Erfelijkheid
- Erotiek
- Ervaring
- Essay
- Esthetiek
- Ethiek
- Eudaimonia
- Europa
- Euthanasie
- Evangelie
- Evolutie
- Existentialisme
- Existentie
- Experiment
- Extraversie
F
G
- Gaia
- Gebed
- gebeurtenis
- Gebod
- Geboorte
- Gedachten
- Gedrag
- Gedragstherapie
- Gedragswetenschap
- Geduld
- Geest
- Geestelijke gezondheid
- Geesteswetenschappen
- Geheugen
- Gelatenheid
- Geld
- Gelijkwaardigheid
- Geloof
- Geluk
- Gelukzaligheid
- Gematigdheid
- Gemeenschap
- Gemeenschappelijkheid
- Gemoedsrust
- Genot
- Geschiedenis
- Gesprek
- Geven
- Gevoelens
- Geweld
- Geweten
- Gewoonten
- Gezondheid
- Gezond verstand
- Geëxalteerdheid
- Globalisering
- Gnostiek
- God
- Goed
- Goede leven
- Goede trouw
- Goedheid
- Grondeloosheid
- Gulheid
I
K
L
M
- Maaltijd
- Maatschappij
- Macht
- Maken
- Markt
- Marktdenken
- Marxisme
- Massa
- Massamedia
- Materialisme
- Medelijden
- Mediatie
- Meditatie
- Meerduidigheid
- Meerwaarde
- Meesterschap
- Melancholie
- Meningen
- Mens
- Mens-zijn
- Mensapen
- Mensbeeld
- Menselijkheid
- Mens en dier
- Mensenkennis
- Mensheid
- Menslievendheid
- Meta-emotie
- Metafysica
- Meten
- Methode
- Midlifecrisis
- Migranten
- Minderwaardigheidscomplex
- Mindfulness
- Minzaamheid
- Missie
- Mode
- Modernisering
- Moderniteit
- Moed
- Moedeloosheid
- Monniken
- Moraal
- moral distress
- Moraliteit
- Moreel beraad
- Motieven
- Muziek
- Mystiek
- Mythe
N
O
- Object
- Objectiveren
- Objectiviteit
- Offer
- Oidipous
- Onafhankelijkheid
- Onbeduidendheid
- Onbehagen
- Onbewuste
- Ondernemen
- Onderscheiding
- Onderwijs
- Oneindigheid
- Ongelijkheid
- Ongemak
- Onmenselijkheid
- Onrechtvaardigheid
- Onrust
- Onsterfelijkheid
- Ontevredenheid
- Onthaasting
- Onthechting
- Ontkenning
- Ontoereikendheid
- Ontologie
- Ontroering
- Ontspanning
- Ontvankelijkheid
- Onverschilligheid
- Onwetendheid
- Onzekerheid
- Oordelen
- Oorlog
- Oorzaken
- Opgewektheid
- Oprechtheid
- Optimisme
- Opvoeding
- Orde
- Organisaties
- Organismen
- Ouderdom
- Ouderen
- Overdaad
P
- Paradigma
- Paradigmawisseling
- Paradox
- Perfectie
- Perfectionisme
- Performatieve uitspraken
- Persoon
- Persoonlijkheid
- Pessimisme
- Phaedrus
- Pijn
- Placebo-effect
- Plicht
- Plichtethiek
- Pluraliteit
- Polarisatie
- Politici
- Politiek
- Politieke filosofie
- Populisme
- Positieve psychologie
- Positivisme
- Postmodernisme
- Poëzie
- Pragmatiek
- Pragmatisme
- Praktische filosofie
- Predestinatie
- Principes
- Procesfilosofie
- Procestheologie
- Profeet
- Prosociaal
- Prudentia
- Psychiaters
- Psychiatrie
- Psychoanalyse
- Psychofarmaca
- Psychologen
- Psychologie
- Psychopathologie
- Psychose
- Psychosynthese
- Psychotherapie
R
- Ras
- rationalisme
- Rationaliteit
- Rationeel-emotieve therapie
- Realisme
- Rechten van de mens
- Rechts
- Rechtschapenheid
- Rechtvaardigheid
- Reclame
- Rede
- Redelijkheid
- Redenen
- Reductie
- Reductionisme
- Reflectie
- Reflexiviteit
- Regels
- Relativisme
- Relativiteit
- Religie
- Respect
- Retorica
- Revolutie
- Rijkdom
- Ritme
- Roddel
- Roem
- Roemzucht
- Rol
- Ruimte
- Ruimtevaart
- Rust
S
- Salutogenese
- Samenleving
- Samenwerking
- Samoerai
- Scepsis
- Scepticisme
- Schaamte
- Schepping
- Scheppingsvermogen
- Schilderkunst
- Schizofrenie
- Scholing
- School
- Schoonheid
- Schrift
- Schrijven
- Schroom
- Schuld
- Schuldgevoel
- Sciëntisme
- Seksualiteit
- Serendipiteit
- Sereniteitsgebed
- Slaap
- Snelheid
- Sociaal contract
- Socialisatie
- Socialisme
- Sociologie
- Socratisch gesprek
- Sofisme
- Solidariteit
- Solipsisme
- Solutionisme
- Somberheid
- Sophia
- Speculatie
- Speelsheid
- Spelen
- Speltheorie
- Spijt
- Spiritualiteit
- Staat
- Stemming
- Sterfelijkheid
- Sterrenhemel
- Sterrenkunde
- Sterven
- Stilte
- Stoa
- Stoelgang
- Stoïcisme
- Strategie
- Stress
- Streven
- Subject
- Subjectiviteit
- Synergie
T
- Taal
- Taalspel
- Tao
- Taoïsme
- Techniekfilosofie
- Technologie
- Tederheid
- Tegenslag
- Tegenspraak
- Televisie
- Temperantia
- Terre des Hommes
- Territorium
- Tevredenheid
- Theodicee
- Theologie
- Theorie
- Therapie
- Thomas
- Tijd
- Tijdelijkheid
- Timemanagement
- Toekomst
- Toeval
- Tolerantie
- Totalitarisme
- Traagheid
- Transcendente meditatie
- Transcendentie
- Troost
- Trots
- Trump
- Twijfel
V
- Vaderschap
- Veerkracht
- Veiligheid
- Verandering
- Verantwoordelijkheid
- Verbeelding
- Verbijstering
- Verbinding
- Verdoemenis
- Verdriet
- Verdwalen
- Vergelijking
- Vergeving
- Vergevingsgezindheid
- Vergissen
- Verhalen
- Verklaring
- Verlangen
- Verleden
- Verlichting
- Verliefdheid
- Vernietiging
- Verslaving
- Verstand
- Verstrooiing
- Vertalen
- Vertrouwen
- Vertwijfeling
- Verveling
- Verwondering
- Verzinnen
- Vijand
- Visie
- Vleierij
- Vluchtelingen
- Volk
- Volkomenheid
- Voltooiing
- Volwassenheid
- Voornemen
- Voorzichtigheid
- Vragen
- Vrede
- Vrees
- Vreugde
- Vriendelijkheid
- Vriendschap
- Vrije tijd
- Vrije wil
- Vrijheid
- Vrijheid van meningsuiting
- Vroomheid
- Vrouwenemancipatie
W
- Waanzin
- Waarde
- Waarden
- Waardigheid
- Waarheid
- Waarneming
- Wachten
- Walging
- Wandelen
- Wanhoop
- Wantrouwen
- Ware weg
- Wederkerigheid
- Welgemoedheid
- Wereld
- Werk
- Werkelijkheid
- Westen
- Wet
- Weten
- Wetenschap
- Wetenschapsfilosofie
- Wetenschapssociologie
- Wij-zijdenken
- Wijsgerige antropologie
- Wijsheid
- Wil
- Wilskracht
- Wiskunde
- Woede
- Woe wei
- Wolf
- Wonder
- Woorden
- Wraak
- Wreedheid
Z
- Zaken doen
- Zekerheid
- Zelf
- Zelfbeheersing
- Zelfbewustzijn
- Zelfgenoegzaamheid
- Zelfkennis
- Zelfmoord
- Zelfoverschatting
- Zelfvertrouwen
- Zelfzorg
- Zelfzuchtigheid
- Zen
- Zenboeddhisme
- Ziekte
- Ziel
- Zien
- Zijn
- Zin
- zingeving
- Zinloosheid
- Zintuigen
- Zitten
- Zonden
- Zorg
- Zuinigheid
- Zuiverheid
- Zwaardvechten
- Zwaarmoedigheid
- Zwaartekracht