Gedachten
Dat wij ons in 1984 niet in de door Orwell beloofde situatie bevinden, is een gemeenplaats. Er wordt te vroeg gejuicht.
Jean-François Lyotard in Het postmoderne uitgelegd aan onze kinderen (1986, 1987)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Een hypothese die zowel voor A als voor B geldig is, wordt verworpen als zij niet ook voor A en B samen geldt.
Heinz von Foerster in Entdecken oder Erfinden (1985)
Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen.
George Santayana in The Life of Reason: Reason in Common Sense (1905)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hoe weet ik wat ik denk, totdat ik zie wat ik zeg?
E.M. Forster, geciteerd door Daniel Dennett in Het bewustzijn verklaard (1991, 1995)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het zal ooit erkend worden dat het aantal benen, de harigheid van het vel of het hebben van een staart, onvoldoende redenen zijn om een sensitief wezen aan zijn lot over te laten.
Jeremy Bentham in An Introduction to the Principles of Morals and Legislation (1789)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Door de ruimte omsluit en verslindt mij het heelal als een punt, door de gedachte omsluit ik het.
Blaise Pascal in Gedachten (1669)
Bijna alle technische woorden waarvan wetenschap en filosofie zich bedienen zijn schadelijk …
Michel Serres in Het contract met de natuur (1990)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Vergevingsgezindheid is een sieraad van de dapperen.
Sanskritisch gezegde
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Zen leert ons niet alleen, prettig te vinden wat we doen, maar ook om onszelf te aanvaarden zoals we zijn en niet te proberen iets anders te zijn.
Raymond M. Smullyan in Het tao is stil (1977, 1994)
Maar als dat zo is (als het geval is volgens zen), wat moet ik dan als ik iets doe wat ik niet prettig vind? Als ik het tweede deel van de leer volg, moet ik mezelf aanvaarden zoals ik ben, en in dit geval is dat als iemand die iets doet wat hij niet prettig vindt. Maar als ik het eerste deel van de leer in de praktijk probeer te brengen, moet ik mezelf zo veranderen dat ik het wel leuk vind wat ik doe. Dat is evenwel weer in strijd met het tweede deel van de leer, want dan accepteer ik mezelf dus niet meer zoals ik ben. Volgens de Amerikaanse wiskundige, concertpianist, logicus, taoïstisch filosoof en goochelaar Raymond Smullyan is hier sprake van een dilemma. En hij denkt dat als hij met een dergelijk ‘dualistisch’ dilemma bij een zenmeester zou aankloppen, deze hem een klap zou geven – ‘en die zou ik dan waarschijnlijk ook verdienen’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De filosofie is in feite niets anders dan een overzicht van trivialiteiten.
Ludwig Wittgenstein in Lectures (1930-1932)
Waarom. Vraag dat altijd drie keer achter elkaar, dan zijn veel dingen in het leven opeens niet meer zo vanzelfsprekend als ze lijken.
De dood is geen gebeurtenis van het leven. De dood beleeft men niet.
Ludwig Wittgenstein in de Tractatus Logico-Philosophicus, 6.4311
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Blind volgen van een theorie is geen intellectuele deugd. Het is een intellectuele misdaad.
Imre Lakatos in Philosophical Papers, vol. 1 (1977)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De school is het reclamebureau dat je wil doen geloven dat je de maatschappij wilt zoals ze is.
Ivan Illich in De ontscholing van de maatschappij (1971)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het is voor een leraar gemakkelijker om te bevelen dan om te onderwijzen.
John Locke in Some thoughts concerning education (1693)
Een groot deel van de ‘gedachten over onderwijs en opvoeding’ die de Engelse filosoof John Locke (1632–1704) in dit werk uiteenzet, heeft betrekking op de vraag hoe je kinderen tot de deugd brengt. Hij ziet deugd als een combinatie van zelfbeheersing en rationaliteit. Locke was er, anders dan vele anderen, van overtuigd dat kinderen al op jonge leeftijd in staat waren om te redeneren, en hij vond dat ouders hen moesten aanspreken als redelijke wezens, zodat het voor de kinderen steeds meer een gewoonte werd om rationeel te denken. Daarbij was Locke een uitgesproken tegenstander van beloningen zoals snoepjes en straf zoals slaag, want daar werden kinderen eerder ‘sensualisten’ dan ‘rationalisten’ van. Zij leerden dan te handelen naar hun gevoelens of hartstochten, in plaats van naar de rede.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hij, die handelend zichzelf naar het resultaat beoordeelt, komt er nooit toe iets te beginnen.
Søren Kierkegaard in Vrees en beven (1843)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hij is gelukkig van wie de omstandigheden passen bij zijn gemoed; maar hij is voortreffelijker die zijn gemoed aanpast aan iedere omstandigheid.
David Hume in An Enquiry Concerning the Principles of Morals (1751)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het is wat het is / zegt de liefde.
Erich Fried in Was es ist (1983)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De meeste comedy komt voort uit ongemak. Het is een onderschatte emotie.
Julia Louis-Dreyfus in ‘Zoeken naar Elaine’ (VARAGIDS, 15, 2015)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Onze wil hoeft maar een klein beetje te wankelen, en onze gevoelens hoeven slechts heel weinig te verschuiven of te veranderen, of daar gaat onze werkelijkheid.
Luigi Pirandello in Iemand, niemand en honderdduizend (1926)
De Italiaanse Nobelprijswinnaar Luigi Pirandello (1867–1936) geldt als een van de grote existentialistische auteurs. Iemand, niemand en honderdduizend begint met een schijnbaar onschuldige opmerking van de vrouw van Vitangelo Moscarda tegen haar man: ‘Je neus staat scheef.’ Omdat hij zich daar zelf in het geheel niet van bewust was, is dat voor Moscarda een enorme schok: ‘Ik verdiepte me onmiddellijk in de gedachte dat ik – hoe is het mogelijk – zelfs mijn eigen lichaam niet goed kende, de dingen waar ik het meest vertrouwd mee was.’ Al malend over deze ervaring komt hij tot diepe twijfel aan zichzelf: ‘Als ik volgens de anderen niet degene was die ik tot dan toe voor mezelf had gedacht te zijn, wie was ik dan?’ Vanaf dan gaat het van kwaad tot erger. Om zich te onttrekken aan het vanzelfsprekende oordeel van de ander, gaat Moscarda zich steeds vreemder gedragen. Hij kost hem zijn vrouw en al zijn geld. Dat is dus het gevaar als je je identiteit ontleent aan de mensen in je omgeving: je verliest je grip op de werkelijkheid. Pirandello komt uiteindelijk tot de conclusie dat niets ons kan redden dan ‘wilskracht’: ‘Standvastigheid. Weest u sterk en standvastig, anders duikt u in het niets en komt u voor onaangename verrassingen te staan.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het is geen manier van leven, om te wachten met liefhebben.
Dave Eggers in What Is the What: The Autobiography of Valentino Achak Deng (2006)
Eerst had Dave Eggers (geb. 1970) nog overwogen om er een ‘echte’ roman van te maken, maar uiteindelijk koos hij ervoor Valentino Achak Deng zelf zijn verhaal te laten vertellen. Deze jongeman uit Soedan was een zogenaamde lost boy, een minderjarige vluchteling zonder ouders of begeleiders, overgeleverd aan het geweld van een chaotisch werelddeel. Dorine Manson, directeur van VluchtelingenWerk Nederland vertelt in Trouw (16 december 2013) dat het boek binnen haar organisatie een soort ‘bijbel’ is. Als je daar werkt, moet je het boek gelezen hebben. Volgens Manson beschrijft dit boek als geen ander hoe het is om vluchteling te zijn: ‘dat je als je in veiligheid bent, je er nog lang niet bent; dan begint een heel nieuwe problematiek.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Psychologie zonder filosofie is blind, filosofie zonder psychologie is leeg.
James Gibson Hume in Psychological Bulletin (1909)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Er bestaat geen gelovige houding op zich.
Paul Tillich in Religionsphilosophie (1959)
Het ergste wat we onze medemensen kunnen aandoen is niet hen haten, maar onverschillig tegenover hen staan. Dat is de essentie van onmenselijkheid.
George Bernard Shaw in The Devil’s Disciple (1901)
De vijandigheid tussen filosofie en politiek (…) is een vloek geweest voor de westerse staatkunde en ook voor de westerse filosofietraditie vanaf het moment waarop de mannen van actie en de mannen van het denken uit elkaar zijn gegaan – dat wil zeggen s
Hannah Arendt in On revolution (1963)
Leven is uiteindelijk zwichten …
Cornelis Verhoeven in De resten van het vaderschap (1975)
Deus est mortali juvare mortalem – dat de ene sterveling de andere helpt, dat is God.
Plinius de Oudere in Naturalis Historia
Je zou kunnen zeggen dat ‘het eeuwige mysterie van de wereld haar begrijpelijkheid is’.
Albert Einstein in ‘Physics and reality’ (1936)