Jan van Nijlen in ‘Ik kan niet slapen…’ (Gedichten 1904-1938 (1938))
Volgens dichter en criticus Greshoff kwam niemand de Vlaamse dichter Jan van Nijlen in (1884-1965) ooit tegen ‘op de kermissen der letterkundige ijdelheid’. Het was een ‘wonderlijke verschijning’, die een dubbelleven leidde. Zijn ‘schijngestalte’ was die van een hoofdambtenaar op het ministerie van Justitie, donkergekleed en met bolhoed. Zijn ‘ware zijn’ bleef echter ook voor zijn vrienden verborgen. Er zijn alleen aanwijzingen voor te vinden in zijn gedichten. Daar lezen we dat hij niet kan slapen want ‘’t uurwerk tikt zo raar’. Hij voelt niets leven rondom hem, de maan schijnt mat in zijn kamer, en hij omvat zijn eigen pols …
Te voelen leven in de duisternis,
Iets anders dan dat uurwerk-tikken, iets
Daar dit mijn eenigste gedachte is:
Ik zal nooit weten ach! waarom ik leef.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media