Janwillem van de Wetering in De lege spiegel. Ervaringen in een Japans Zen klooster (1971)
Schrijver Janwillem Lincoln van de Wetering (1931-2008) werd behalve met zijn detectiveromans rond Grijpstra & De Gier, ook bekend vanwege de zeer nuchter-Hollandse beschrijving van zijn ervaringen met het zenboeddhisme. Hij beschrijft zijn eerste meditatie: ‘Na een paar minuten begonnen de eerste pijntjes. Mijn dijen bestonden uit trillende vioolsnaren. De zijkanten van mijn voeten werden stukjes brandend hout, mijn rug, moeizaam rechtop gehouden, scheen te knarsen en te trillen.’ De pijn van de meditatie zit niet alleen in de stijfheid van de ledematen, maar ook in de tegennatuurlijke onbeweeglijkheid, de angst voor de stilte, de onderworpenheid aan het regime van het klooster, de ergernis door alles wat afleidt. Daar komt nog bij dat de zenschool waar Van de Wetering zich meldt, een monnik laat rondlopen die iedereen die in slaap dreigt te sukkelen met een ferme klap wakker houdt.
Uiteindelijk bracht het de schrijver toch tot een behoorlijke onthechte houding ten opzichte van zijn door ziekte aangekondigde dood. Zijn goede vriend Leo Vroman dichtte na zijn overlijden:
‘nu je nog maar een beetje
dood bent vraag ik mij levend af:
Ben je al tevreden? Weet je
nu meer dan je eergisteren wist?
(…)
Beste Janwillem,
Wat kunnen wij, de andere mensen,
die van boven de grond,
elkaar dan het beste wensen?
Sterf gezond?’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media