Net zoals het gebruikelijk is om te zeggen: nulla dies sine linea [geen dag zonder een regel], kan ik van deze reis zeggen: nulla dies sine lacryma [geen dag zonder tranen].

Søren Kierkegaard in Dagboeken III A 77, geen datum, 1840

In 1840 maakt Søren Kierkegaard (1813-1855) een soort pelgrimsreis naar Jutland, de geboortestreek van zijn vader. Hij noteert in zijn dagboek wat het voor hem betekent om in de omgeving te zijn waar zijn vader als arme jongen schapen hoedde, de plekken te zien waarnaar hij heimwee had, alleen op basis van zijn vaders beschrijvingen. Hij moet denken hoe het zou zijn als hij hier ziek wordt en uiteindelijk begraven.
Hij noteert anekdotes uit de omgeving en merkt het verschil op tussen de Jutlandse koeien en die uit Kopenhagen (de eerste kunnen bijvoorbeeld zelf hun weg naar huis vinden). Maar hij schrijft ook wat zijn vader voor hem betekende: ‘Ik leerde van hem wat vaderliefde is, en daardoor kreeg ik een idee van de goddelijke vaderliefde, het enige onwankelbare in het leven, het ware Archimedische punt’ (III A 73).

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Thema's:
Denkers: