Emoties
De vrije mens denkt aan niets minder dan aan de dood; zijn wijsheid bestaat niet in overdenking van de dood, maar van het leven.
Spinoza in Ethica (IV, stelling 67)
Volgens Spinoza draait het voor de enkeling en de staat maar om één ding: je bevrijden van de slavernij der emoties om tot inzicht in de vrijheid te komen. Als wij erin slagen om de slechte passies, zoals haat, zelfoverschatting én zelfonderschatting, lust, schuldgevoelens en zelfverwijt, van ons af te schudden, worden we zowel lichamelijk als geestelijk gezonder. Volgens Theun de Vries (Spinoza – Biografie, 1991) vallen deugd, levenswil en sociaal bewustzijn bij Spinoza samen in het begrip ‘vrijheid’. Niet als ‘vrije wil’ om te doen waar je zin in hebt, maar in ‘zelfherkenning’ in de noodzakelijkheid: ‘Datgene zal vrij heten, wat alleen uit noodzakelijkheid van zijn eigen natuur bestaat …’ Hoop en vrees spelen dan geen rol meer, ook niet de vrees voor de dood. En als je vervolgens probeert wijzer te worden door het leven te overdenken, kom je wat Spinoza betreft uit op het adagium: bene agere et laeteri (goed te doen en blij te zijn).
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Je kúnt je persoonlijkheid veranderen.
Nathan Hudson in ‘You Can Change Your Personality’, TEDxKids@SMU (2018)
Veel mensen geloven dat hun persoonlijkheid of karakter voor eens en voor altijd vastligt. Uit onderzoek van Nathan Hudson en collega’s blijkt echter ook dat meer dan negentig procent van de mensen graag iets aan zijn of haar persoonlijkheid zou veranderen! Gelukkig blijkt uit recent psychologisch onderzoek dat je je persoonlijkheid in de loop der jaren sterk kunt veranderen. Dat gebeurt sowieso al zonder dat je dat misschien merkt onder invloed van de ervaringen die je opdoet.
Maar Nathan Hudson ontdekte ook dat je zelf je karakter kunt aanpassen. De meeste mensen willen vooral graag emotioneel stabieler worden: minder angstig, minder somber, veerkrachtiger. Heel veel mensen zouden ook graag extraverter, aardiger of gedisciplineerder zijn. Het blijkt mogelijk om je zelf enigszins in die richting te veranderen. Daarbij blijkt het adagium ‘fake it until you make it’ op te gaan: doe alsof je de persoon bent die je wilt zijn.
Daartoe moet je het voor jou nieuwe gedrag welbewust, concreet en in kleine stapjes in de praktijk brengen. Als je extraverter wilt worden, nodig je bijvoorbeeld een vriend uit voor de lunch of geef je je mening in een groep.
Er is één gevaar: als je je alleen vóórneemt om te veranderen, maar het niet doet, ben je daarna nog minder tevreden over je persoonlijkheid. Dus je kunt vandaag al beginnen, maar je moet wel zorgen dat je het volhoudt.
Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media
Het Zelf van een mens is de optelsom van alles wat hij het zijne mag noemen.
De oorspronkelijk als arts opgeleide Amerikaanse psycholoog en filosoof William James (1842-1910) constateert in het hoofdstuk over het bewustzijn van het zelf in zijn standaardwerk over de psychologie dat het woord ‘zelf’ op allerlei manieren wordt gebruikt. Soms verwijst het naar een deel van mij, soms naar gewoon mijzelf, en soms zelfs naar iets waar ik zelf niks mee te maken heb. Maar in de breedste zin is ons zelf volgens James de optelsom van alles wat iemand ‘het zijne’ mag noemen. Daarbij gaat het volgens hem niet alleen om zijn lichaam en zijn ‘geesteskrachten’, maar ook om ‘zijn kleren en zijn huis, zijn echtgenote en kinderen, zijn voorouders en vrienden, zijn reputatie en verrichtingen, zijn landerijen en paarden, en jacht en bankrekening’. De belangrijkste reden die James hiervoor noemt, is dat al deze zaken bij iemand dezelfde emoties oproepen. ‘Als zij toenemen of gedijen, voelt hij zich een winnaar; als zij afnemen en wegkwijnen, voelt hij zich terneergeslagen – niet noodzakelijk in dezelfde mate voor iedere zaak, maar grotendeels hetzelfde voor alle.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
‘Ik wou dat ik trouw had durven blijven aan mijzelf, in plaats van te leven zoals anderen van mij verwachtten.’
De zogenaamde ‘sterfbedtest van Aristoteles’ is gebaseerd op een citaat uit de Retorica van de Griekse filosoof. Daarin stelt hij: ‘Al wat men eerder kan bezitten na zijn dood dan gedurende zijn leven is edel, want dat laatste heeft meer weg van het eigen belang.’ Tegenwoordig wordt dit door Stephen Covey en andere managementgoeroes wel als uitgangspunt genomen voor de reflectie op wat er werkelijk toe doet in je leven: Vraag je af wie je graag wilt dat er op je begrafenis spreekt, en wat die daar en dan over je zegt.
Van de Australische verpleegkundige Bronnie Ware, die lange tijd in de palliatieve zorg werkte, kunnen we leren waar mensen het vaakst spijt van hebben als ze daadwerkelijk op sterven liggen. Het citaat over trouw blijven aan jezelf staat nummer één op die lijst. De andere dingen die mensen achteraf berouwen zijn, in volgorde van belangrijkheid:
2. Ik wou dat ik niet zo hard gewerkt had.
3. Ik wou dat ik mijn gevoelens had durven uiten.
4. Ik wou dat ik contact had gehouden met mijn vrienden.
5. Ik wou dat ik mezelf had toegestaan gelukkiger te zijn.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het verkennen van onze emotionele geografie is een belangrijk aspect van het streven naar zelfkennis.
Een van de dingen die de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum (1947) zich afvraagt, is of we genoeg hebben aan de filosofie en de filosofische manier van schrijven – koel en duidelijk – om tot het goede leven te komen. In de traditie van de westerse filosofie is het vanaf Plato gebruikelijk dat ethische teksten alleen een beroep doen op het verstand. Plato vond dat in een ‘ethisch leerproces’ het denken gescheiden moet worden van ‘onze louter menselijke delen’: emoties, gevoelens en zintuiglijke ervaringen. Daarom moesten we ons verre houden van de literatuur, die een beroep doet op die aspecten.
Als we een tragedie lezen, reageren we in eerste instantie emotioneel. We leven mee met de tragische helden en ondergaan hun dilemma’s. Pas daarna gaan we reflecteren en proberen we een morele positie in te nemen. ‘Wat we van de gebeurtenissen vinden, ontdekken we voor een deel vanuit het besef hoe we ons voelen.’ In een tragedie zien we mensen van vlees en bloed, wier mogelijkheden deels worden bepaald en beperkt door wat hun overkomt. Die kwetsbaarheid van de mens die zijn best doet, maar tegen onoplosbare morele dilemma’s aanloopt, maakt hem niet minder ‘voortreffelijk’, maar is misschien wel onlosmakelijk verbonden met het streven naar het goede.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De meeste comedy komt voort uit ongemak. Het is een onderschatte emotie.
Julia Louis-Dreyfus in ‘Zoeken naar Elaine’ (VARAGIDS, 15, 2015)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Zijn de hartstochten dan de heidenen van de ziel? / Alleen redenen gedoopt?
Edward Young in The Complaint, or Night Thoughts on Life, Death and Immortality (1742–1748)
Een filosoof die wegkwijnt kan in zijn poging een zuiver, onthecht verstand te worden zijn eigen streven naar het goede verhinderen.
Martha Nussbaum in De breekbaarheid van het goede (1986)
Woede is niet in overeenstemming met de menselijke natuur.
Seneca in De Ira (Over de Woede)
Mens-zijn betekent het bij zich dragen van een minderwaardigheidsgevoel en de voortdurende prikkel om dit te boven te komen.
Alfred Adler in Der Sinn des Lebens (1933)
Voortreffelijkheid van karakter is een houding die het midden weet te kiezen.
Aristoteles in Ethica Nicomachea
Het zijn nooit de bezigheden die een mens opzoeken; drukte zoeken mensen altijd zelf op, en dan prijzen ze zich nog gelukkig ook dat ze het zo druk hebben!
Seneca in Brief 106 – Over de stoffelijkheid van de deugd
De Romeinse stoïcijn Lucius Annaeus Seneca (± 4 v.Chr.–65 n.Chr.) schreef aan het einde van zijn leven een reeks brieven aan zijn vriend Lucilus (Epistulae Morales ad Lucilium) waarin hij zijn denkbeelden uiteenzet, vaak aan de hand van concrete onderwerpen. Het citaat over mensen die niets liever willen dan het druk hebben, klinkt verrassend hedendaags.
Overigens gaat de brief verder over de vraag van Lucilus of ‘het goede’ iets ‘stoffelijks’ is. Seneca meent van wel: ‘Kijk maar wat voor invloed iemands boosheid of wreedheid heeft op zijn gezichtsuitdrukking, of hoezeer dapperheid uit iemands ogen straalt. En doet vreugde ons niet juichen, en houdt gematigdheid ons juist niet tegen? Omdat alleen lichamen een dergelijke invloed kunnen uitoefenen, zijn deze emoties stoffelijk.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Poëzie is het spontaan overstromen van krachtige gevoelens: zij komt voort uit een emotie die in rust wordt opgeroepen.
William Wordsworth in het voorwoord van Lyrical ballads (1800)
Het voorwoord dat de Engelse dichter William Wordsworth (1770-1850) schreef bij de Lyrical ballads (in eerste instantie gepubliceerd samen met Samuel Taylor Coleridge) wordt beschouwd als een van de kernteksten van de romantische literaire theorie. Wordsworth pleit daarin voor een nieuwe vorm van poëzie, die de ‘echte taal van de mensen’ gebruikt en niet langer de verwrongen stijl van de 18de-eeuwse dichtkunst. De schrijver Tim Parks (geïnterviewd in NRC Handelsblad, 27 augustus 2009) zegt zich pas sinds kort te realiseren hoe gevaarlijk die koppeling van emotie en literatuur is: voor je het weet ga je emoties opzoeken om erover te kunnen schrijven. Maar wat Parks nog verwerpelijker vindt is de overtuiging, die hij eerst ook deelde, dat literatuur een ‘levensvoorwaarde’ is, dat je geen werkelijk waardevolle ervaringen kunt hebben als je niet in staat bent om ze in woorden uit te drukken.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Vraag jezelf dit eens af: is er iets wat je onderneemt dat wezenlijk onbemiddeld blijft, iets wat je niet reflexief ervaart door middel van een of andere op de markt gebrachte representatie ervan? Geboorte? Huwelijk? Ziekte?
Thomas de Zengotita in Mediated. How the media shapes your world and the way you live in it (2005)
Thomas de Zengotita (1944) portretteert het vertechnologiseerde, van media doordrongen Westen als een wereld die bestaat uit miljoenen individuele ‘flatterned selves’, die allemaal leven in een eigen, afgesloten ‘MeWorld’. Hij beweert dat dit hypernarcisme wordt versterkt en gevoed door mediarepresentaties op alle levensterreinen. ‘Het is alleen al een kwantitatief feit dat onze geesten vol zitten met bemiddelde entiteiten.’ Denk alleen maar eens aan alle films, televisieprogramma’s, jingles, reclamefilmpjes, zelfhulpboeken, Oprah-shows, cursussen, workshops, die in meer of mindere mate bepalen hoe en wat wij denken en beleven, wat wij menen dat belangrijk is.
Volgens De Zengotita is het dan ook onvermijdelijk dat wij allemaal een beetje ‘method actor’ worden, dat wij waar het gepast is een show opvoeren met behulp van emoties die we hebben geleend uit het verleden en gedragingen die iedereen herkent als de juiste. Overigens vindt De Zengotita de ‘oplossingen’ die veel sociale kritieken gewoonlijk leveren alleen maar conventies van het medium van de sociale kritiek. Zijn enige hoop is gelegen in jongeren die depressief worden van dit beeld van zichzelf en hun wereld. Zij moeten wat doen, dat kan niet anders, maar hij wil niet zeggen wat.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Emoties dienen om onze belangen te behartigen.
Vroeger sprak men over gevoelens als ‘passies’, het uit het Grieks afkomstige woord dat benadrukt dat het gaat om dingen die ons overkomen (passief). In 1632 introduceerde Descartes daarnaast het woord émotion, afgeleid van het Franse woord émeute, dat ‘oproer’ betekent. Ook hiervoor geldt dat het wijst op de ‘wanorde’ die de passies bij mensen teweegbrengen. Maar voor psycholoog Frijda is het woord ook geschikt omdat het duidelijk maakt dat veel gevoelens te maken hebben met dat we iets willen doen of niet doen. De moderne psychologie zag emoties lange tijd als een soort aandoeningen, los van denken en handelen. Van Sartre (Magie en emotie, 1939/1966) leerde Frijda dat emoties altijd betrekking hebben op de omgeving van het individu en dat ze altijd het karakter hebben van een gekleurde waarneming. Emoties dienen een of ander belang dat wij als individu hebben. ‘En dat doen ze doordat ze onze relatie veranderen tot het object dat de emoties oproept – vrees, bijvoorbeeld, moet ervoor zorgen dat je ergens niet mee te maken krijgt. Dat relationele aspect, dat is wat er in die verandering in gedragsbereidheid tot uiting komt.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Uit de verlatenheid vloeit voort dat wijzelf ons wezen kiezen.
Jean-Paul Sartre in Over het existentialisme (1965)