Evolutie
Homo economicus is een pseudowetenschappelijke onwaarheid die de planeet verwoest.
Paul Atkins, David Sloan Wilson & Steven Hayes in Prosocial – Een praktisch programma voor het versterken van productieve en sociaal rechtvaardige samenwerking in groepen (2019, 2022)
De auteurs pleiten voor het stimuleren van prosociaal gedrag, gedrag dat bedoeld is om anderen te helpen. Daarbij wijzen ze op de desastreuze werking van mensbeelden die niet gebaseerd zijn op de biologische en contextuele determinanten van menselijk gedrag. De gedachte dat de mens gestuurd wordt door eigenbelang is wetenschappelijk onjuist én leidt tot onrechtvaardigheid, verlies van betekenis, en eenzaamheid. Dit mensbeeld leidt aan de ene kant tot voor planeet en mens rampzalige marktwerking en aan de andere kant tot strenge regels en wetgeving om dat eigenbelang binnen de perken te houden. ‘Prosocial’ biedt een middenweg, gebaseerd op economische, evolutietheoretische en gedragswetenschappelijke inzichten.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het wonder van het geloof is dat het mogelijk is om helemaal vanaf het nulpunt weer aan het leven te beginnen.
Slavoj Žižek in Geloof (2001)
De ‘Elvis van de cultuurfilosofie’ wil voor het atheïsme strijden, maar de ondertitel van zijn boek over The Fragile Absolute luidt: ‘Of: waarom het christelijke erfgoed de moeite waard is om voor te strijden’. Hij meent namelijk dat de enige weg naar het atheïsme door het christendom heengaat, want veel atheïsten ruilen God als externe garantie voor betekenis gewoon in voor de natuurlijke noodzakelijkheid of de evolutie. Daarin is dus geen plaats voor dat wonder van het geloof, namelijk dat het mogelijk is om helemaal opnieuw te beginnen, ‘kortom om de eeuwigheid zelf (dat wat we altijd-al zijn) te veranderen’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De koppigheid waarmee grote geesten achter elke menselijke handeling koste wat het kost een egoïstisch motief willen ontdekken, blijft verbijsterend.
Matthieu Ricard in Altruïsme, de kracht van compassie (2015)
De boeddhistische monnik Matthieu Ricard (1946) is de officiële Franse tolk voor de dalai lama en wordt wel ‘de gelukkigste man op aarde’ genoemd. Hij stelt vast dat de veronderstelling dat al onze daden, woorden en gedachten door zelfzucht worden gemotiveerd, lange tijd de westerse psychologie, de evolutieleer en de economische theorievorming heeft bepaald. De inherente slechtheid van de mens is een dogma geworden dat in veel kringen nooit ter discussie staat. De vooronderstelling is ook onmogelijk te falsifiëren: wie zegt dat mensen ook goed kunnen doen of zijn, wil daar vast zelf beter van worden.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
We kunnen organismen volgens mij beter als probleemoplossers zien dan als najagers van doelen.
Karl R. Popper in zijn Autobiografie (1974, 1978)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het rauwe soort ‘sociaal darwinisme’, dat aangepastheid gelijkstelt aan stoerheid en strijdbaarheid, getuigt van een oppervlakkig begrip van de complexiteiten van het systeem.
K.E. Boulding in Evolutionary economics (1981)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het bestuderen van de relatie tussen natuurwetenschap en de geesteswetenschappen zou de kern van alle onderwijs moeten zijn.
Edward O. Wilson in The meaning of human existence (2014)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De fundamentele conditie van het bestaan is vertrouwen.
Humberto Maturana in From Being to Doing – The Origins of the Biology of Cognition (2004)
De waarheid is dat de strijd om het voortbestaan verdwenen is en dat daardoor een nieuwe vraag is ontstaan: voortbestaan waarvoor?
Viktor E. Frankl in De vergeefse roep om een zinvol bestaan (1978)
Evolutie is traag.
Midas Dekkers in Rood – Een bekoring (2011)
‘Want toen de aarde niet draaide …’ / ‘Kom nou! Ze heeft toch altijd gedraaid!’ / ‘Dat is niet waar. De mens wist het niet en dus was het alsof ze niet draaide …’
Luigi Pirandello geldt als een van de grote existentialistische schrijvers. Net als andere existentialisten beperkt hij het belang van het individuele bestaan echter tot de mens. Ook bij bijvoorbeeld Sartre zien we een grote nadruk op het verschil tussen mens en dier, tussen geest en lichaam. Die nadruk komt voort uit de angst dat voor het dier, het lichaam wel geldt wat voor de mens of voor zijn geest absoluut niet mag gelden: dat het precies dat is wat de wetenschap erover zegt – een volledig mechanisch gebeuren. Dan verliezen we immers onze vrijheid, onze moraal, en uiteindelijk de zin van ons leven. Een volledig evolutionair perspectief op de mens is voor een kinderloze filosoof als Sartre natuurlijk ondenkbaar. De eerste filosoof die de uitdaging van het sciëntisme – het geloof dat de werkelijkheid alleen voor de wetenschap toegankelijk is – rechtstreeks aangaat is Bruno Latour. Hij ‘breidt het existentialisme uit tot de dingen’. Voor alles geldt dat het bestaan vooraf gaat aan de essentie. De overtuiging dat de aarde altijd al draaide is een ‘respectabel geloof’. Zoals ook het geloof van de Bimin-Kuskumin van Nieuw-Guinea dat zij de hele mensheid zijn, respectabel is.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De liefde is niet belangrijk als één van onze gevoelens, maar doordat zij heel ons levensbelang van onszelf naar de ander verlegt.
Voor Solovjov is het duidelijk dat het liefdesgevoel geen evolutionair doel dient. Als bewijs daarvoor wijst hij op de talrijke zelfmoorden (de jonge Werther van Goethe, bijvoorbeeld) die een gevolg zijn van een ongelukkige liefde. Als het er alleen maar om zou gaan dat een grote liefde wordt opgewekt om te leiden tot het nodige nageslacht, dan zou dat ook het belangrijkste moeten zijn. In plaats daarvan is de grote liefde erop gericht dat twee levens tot een ‘werkelijke en onverbrekelijke eenheid worden samengevoegd’. Dan wordt het Bijbelse woord waar dat ‘de twee zullen zijn één vlees’. Twee mensen (voor Solovjov eigenlijk alleen man en vrouw) kunnen elkaar letterlijk zien zoals ze geschapen zijn naar Gods beeld (Genesis). Hoewel ‘gemeenschap in uiterlijke zin’ ook voorkomt zonder liefde en daarom niet wezenlijk is voor de liefde, is het volgens Solovjov ook zo dat een ‘uitsluitend geestelijke liefde’ een ‘droomachtig en onvruchtbaar zwelgen in gevoelens’ is. Een ware spiritualiteit is ‘de wedergeboorte, de verlossing en de opstanding’ van het vlees. Overigens heetten de twee grote liefdes in Solovjovs eigen leven beiden Sophia … maar met geen van beiden kwam het tot een huwelijk.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media