Filosofische praktijk
Filosofisch consulentschap is een oefening in wijsgerig doe-het-zelven.
Dries Boele in ‘Wat is het filosofisch consulentschap?’, in Delnoij & Van der Vlist, Filosofisch consulentschap (1998)
In een filosofisch consult wordt iemand begeleid bij het stellen en beantwoorden van fundamentele vragen over zichzelf en de zin van zijn of haar bestaan. Dat heeft in de eerste plaats de vorm van een gesprek. Als iemand daarin werkelijk begrijpt wat het probleem is, is dat vaak al niet echt meer een probleem. Veel filosofisch consulenten houden dan ook op bij de formulering van een vraag en laten het aan de cliënten over om het ‘antwoord’ uit te werken door dingen in hun leven te veranderen of een belangrijke beslissing te nemen.
Volgens filosofisch consulent Dries Boele is voor het geleidelijke proces van verandering vooral zelfbegeleiding nodig: ‘alert blijven voor de macht der gewoonte, open blijven staan voor nieuwe mogelijkheden en onszelf herinneren aan eerdere voornemens.’ Een cliënt kan voor de regelmatige bezinning die daarvoor nodig is eventueel een ‘plan de campagne’ met de cliënt doorspreken, maar uiteindelijk zal die aan het wijsgerig doe-het-zelven moeten.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Werkt uw levensfilosofie voor u, tegen u, of werkt zij helemaal niet?
Lou Marinoff in Levensvragen – Hoe filosofie je leven kan veranderen (2003)
Deze vraag moeten wij ons stellen van Lou Marinoff (1951), een van de bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Als je op een of andere manier ‘niet goed in je vel zit’, moet je je om te beginnen afvragen of je misschien lichamelijk niet in orde bent. Ga even langs bij de dokter. Maar als die niets kan vinden, moet je voordat je denkt dat je dan wel aan een psychische stoornis zult lijden, eerst even bedenken of er eigenlijk niet eerder sprake is van ‘onbehagen’. En voor onbehagen heb je geen medicijn of behandeling nodig. Als je daar mee blijkt te zitten, is het moment daar om je manier van denken en leven aan een onderzoek te onderwerpen. Dat noemen we ‘toegepaste filosofie’, die streeft naar wat Aristoteles fronèsis noemde, oftewel praktische wijsheid.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
In de klassieke zorg voor het zelf … is [het] niet mogelijk om immoreel te zijn en toch de waarheid te kennen.
In onze moderne cultuur van het zelf, zo constateert socioloog en filosoof Dick Kleinlugtenbelt (1949), gaat het om het ontdekken van het ‘ware zelf’. Dit ontdekken is ons over het algemeen niet zelf gegeven, maar het moet ‘ontcijferd’ worden door de psychologie of de psychoanalyse. Maar in de klassieke zelfzorg kun je geen toegang tot de waarheid krijgen als je niet eerst aan jezelf werkt. Door deze ‘arbeid’ ontwikkel je een ‘gezonde achterdocht ten aanzien van het kennen van de waarheid’ en ga je daar vervolgens ‘behoedzaam’ mee om. Je streeft naar ‘zuivering’ door jezelf te bevragen en over jezelf na te denken. Daartoe moet je eerst leren autonoom te zijn en zelfstandig te denken. De waarheid heeft vervolgens wel een ‘prijs’: je moet een beter mens worden om jezelf werkelijk te kennen in je eigen unieke situatie. Zolang je jezelf niet moreel ontwikkelt, zul je daar nooit in doordringen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Voordat filosofie uw leven kan veranderen, dient u zichzelf een elementaire Grote Vraag te stellen: lijdt u aan een ziekte of aan een onbehagen?
Lou Marinoff (1951) is een van bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Op zijn website blijkt overigens dat hij daarnaast ook foto’s en muziek maakt en drievoudig Canadees kampioen tafelhockey is …
Volgens Marinoff worden veel mensen ten onrechte gediagnosticeerd als lijdend aan bijvoorbeeld een depressieve stoornis. Wat zij nodig hebben, is niet een traditionele psychotherapie, maar een filosofisch consult om hen te helpen hun levensfilosofie aan te passen of te ontwikkelen, om zo hun problemen op te lossen.
In Levensvragen gebruikt hij daarvoor de metafoor van het bouwen van een filosofisch huis. Misschien handelen wij allemaal mede op grond van biologisch bepaalde karaktertrekken, aangeleerde gewoonten of heftige emoties. Maar daarnaast gebruiken we ons verstand en handelen we op basis van ervaring, geloof, principes of plichten. Die laatste zijn allemaal elementen van een levensfilosofie. ‘De cruciale vraag is of uw levensfilosofie voor u werkt, tegen u werkt, of helemaal niet werkt.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De tijd brengt de geest van zijn plannen af.
Antiphon
Hoewel de geleerden het niet eens zijn of Antiphon de sofist en Antiphon van Rhamnus een en dezelfde persoon zijn, wordt van een zekere Antiphon (5de eeuw v.Chr.) gezegd dat hij een schild op zijn huis liet aanbrengen waarop hij claimde dat hij ‘gekwelden’ met woorden kon genezen. Daarmee zou je hem de eerste psychotherapeut kunnen noemen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Ik ben de enige Duitse filosoof die er goed uitziet.
Rebekka Reinhard in Trouw (5 november 2014)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De utopie van de filosofische praktijk zou een verstandige ziel of een fijngevoelig verstand zijn.
Gerd B. Achenbach in Philosophische Praxis. Vorträge und Aufsätze (1984)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Om alle inzichten (waaronder psychologische inzichten) te integreren in een coherente, werkbare kijk op de wereld – een persoonlijke filosofie – hebt u filosofie nodig.
Lou Marinoff in Geen pillen maar Plato (1999, 200)
Omdat er geen pil is die iemand helpt zichzelf te vinden, zijn doelen te bereiken of het goede te doen, schrijft Marinoff filosofie voor als oplossing voor alledaagse problemen. Bij wat hij ‘filosofische counseling’ noemt, hanteert hij de door hemzelf ontwikkelde PEACE-methode:
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Waarover men niet spreken kan, verspreekt men zich.
Harm van der Gaag in Wie het niet weet mag het zeggen – In de spreekkamer van de filosofische praktijk (2013)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De filosoof behandelt een vraag zoals een ziekte.
Ludwig Wittgenstein in Filosofische onderzoekingen (1953, 245)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Filosofie zal zich hervinden als ze stopt om een instrument te zijn voor het omgaan met de problemen van de filosofen en een methode wordt, ontwikkeld door filosofen, voor het omgaan met de problemen van de mens.
John Dewey in The Need for a Recovery of Philosophy (1917)
Ik merk in mijn praktijk dat de filosofische houding besmettelijk is.
Ad Hoogendijk opende in 1987 de eerste filosofische praktijk in Nederland. Zes jaar eerder had Gerd B. Achenbach in Duitsland het initiatief genomen voor een ‘filosofische praktijk, waarin de filosoof zich beschikbaar stelt om op basis van zijn kennis en vaardigheden met zijn bezoekers van gedachten te wisselen over de onderwerpen die zij meebrengen’. Uit de psychoanalyse is bekend dat veel cliënten tijdens de jarenlange sessies op de sofa zeer bedreven worden in het jargon van die benadering. Soms krijg je de indruk dat het een doel van de behandeling is dat de cliënt ook gelooft dat al zijn problemen voortkomen uit een gestagneerde ontwikkeling in de (vroege) jeugd. De vraag is of het ook zo ‘gezond’ is om besmet te worden met ‘de filosofische houding’.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Relativisme is mooi, totdat het je meer gaat kosten dan wat je er absoluut voor wilt neertellen.
Lou Marinoff is een van de pioniers van de filosofische praktijk in Amerika. Ooit werd hij voor filosofische counseling benaderd door een vrouw van begin twintig die door haar moeder van de ene psycholoog naar de andere werd gesleurd. De conservatief religieuze moeder was ervan overtuigd dat haar vrije, creatieve dochter abnormaal was en dat haar opstandigheid en eigenzinnigheid therapeutisch behandeld moesten worden. Marinoff analyseert het conflict van moeder en dochter als dat van relativisten en absolutisten. Volgens relativisten bestaan er geen tijdloze waarden en normen die voor alle mensen gelden: alle oordelen over de juistheid van handelingen of de schoonheid van dingen zijn persoonlijk en subjectief. Volgens absolutisten bestaan universele waarden wel. Marinoff vertelt het verhaal van de docent filosofie die te maken had met een zaal vol zelfverklaarde relativistische studenten. Zij kwamen echter in opstand toen de docent hun allemaal een onvoldoende gaf voor hun tentamen, op basis van zijn ‘subjectieve oordeel’. Plotseling wilden ze allemaal aantonen dat hun werkstuk ‘objectief goed’ was. Zo vond Marinoff dat de dochter in het genoemde voorbeeld er ‘objectief’ recht op had dat haar moeder haar keuzes respecteerde. Door deze solidariteit van haar filosofische consulent was de dochter in staat om zichzelf te accepteren en werd haar behoefte om te rebelleren minder.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Stel dat Socrates, de aartsvader van de westerse filosofie, nu geleefd had, in onze tijd. Wat zou hij dan gedaan hebben?
Jos Kessels, Socrates op de markt – Filosofie in bedrijf (1997)