Hemel
Hemel en aarde bestaan en roepen luid dat ze geschapen zijn.
Augustinus in Belijdenissen
In zijn ‘autobiografie’ stelt kerkvader Augustinus (354-430) allerlei vragen aan zijn God, zoals hoe hemel en aarde gemaakt zijn, ‘en wat voor gereedschap had u ter beschikking voor zo’n grote onderneming?’ Dát hemel en aarde geschapen moeten zijn blijkt volgens hem uit het feit dat ze verandering en afwisseling kennen. Hemel en aarde roepen ook dat ze zichzelf niet gemaakt hebben. De stem die dat roept, is volgens Augustinus ‘de evidentie’, de niet-beredeneerde zekerheid dat het zo is. ‘U hebt ze gemaakt, Heer, en u bent mooi, want zij zijn mooi.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Leer dansen, anders weten de engelen in de hemel niets met je te beginnen.
Augustinus, geciteerd door Anselm Grün in Boek van levenskunst (2002, 2003)
Augustinus van Hippo (354-430 na Chr.) was bisschop, theoloog, filosoof en kerkvader. Volgens de Duitse benedictijner pater en auteur van vele spirituele boeken Anselm Grün (1945) was het naleven van de tien geboden voor Augustinus niet de eerste voorwaarde om tot de hemel te worden toegelaten. Het is juist de vitaliteit die we op Aarde ontwikkelen die bepaalt of wij eeuwig zullen vertoeven in het bovenaardse. En natuurlijk is dansen een teken van vitaliteit. Grün zegt dat hij zichzelf vergeet als hij danst en ‘helemaal in zijn lichaam zit’.
Volgens Augustinus moeten we ons de engelen voorstellen als dansende wezens die ons maar al te graag willen opnemen in hun hemelse reidans. Het schijnt dat een andere kerkvader, Hippolytus (ca. 170-235), Christus de ‘voordanser’ van die dans noemt.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media