Idealisme

Wat niet in ons is, dat beroert ons ook niet.

Herman Hesse in Demian. Die Geschichte einer Jugend (1919)

De Zwitserse dichter en romanschrijver Hermann Hesse (1877–1962) publiceerde de roman Demian oorspronkelijk onder het pseudoniem Emil Sinclair, tevens de naam van het hoofdpersonage. Emil ontwikkelt zich in dit boek van een verlegen kind tot een mysticus, in eerste instantie onder invloed van Max Demian. Later ontmoet hij ook de organist Pistorius die hem als een soort therapeut of wijsheidsleraar helpt zijn gedachten en gevoelens te begrijpen.
Pistorius hangt een vorm van idealisme aan: ‘Er is geen werkelijkheid als die welke wij in ons hebben.’ Volgens Pistorius leven de meeste mensen ‘onwerkelijk’ omdat zij de beelden van buiten voor het werkelijke houden en hun eigen binnenwereld niet tot spreken laten komen. Daar kun je volgens hem best gelukkig mee worden, maar niet als je eenmaal naar je zelf bent ingekeerd. Dan heb je die keuze niet meer. Daarmee maak je het voor jezelf wel zwaar, want het betekent ook dat je steeds bij jezelf te rade moet gaan, ook als je denkt ‘beroerd’ te worden door iets wat buiten jezelf lijkt te staan. ‘Als wij iemand haten, dan haten wij in zijn beeld iets, wat in onszelf zit.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Op het eind van onze beschaving kwam niet de socratische dialoog, op het eind stond de beulsknecht.

Arnon Grunberg in ‘Het ontslapen woord’ (Bill Minco-lezing, 4 mei 2015)

In de ingekorte versie van zijn lezing in NRC Handelsblad citeert Arnon Grunberg de Joods-Oostenrijkse schrijver Jean Améry (1912–1978), die geboren werd als Hans Mayer. Zijn Schuld en boete voorbij wordt gezien als een van de belangrijkste boeken over de uitroeiingskampen van de nazi’s. Overigens werd hij oorspronkelijk niet door de Duitsers opgepakt omdat hij Joods was, maar vanwege het verspreiden van antinazistische propaganda. Hij werd gruwelijk gemarteld door de Gestapo, naar aanleiding waarvan hij schreef dat wie ooit gefolterd is, zich nooit meer thuis voelt in deze wereld. Toen men ontdekte dat hij Joods was, werd Améry naar Auschwitz gestuurd. Naar aanleiding daarvan verwijst Améry naar een uitspraak van Sartre dat het hem dertig jaar had gekost om zich te ontdoen van het traditionele filosofische idealisme. Volgens Améry ging dat in een concentratiekamp een stuk sneller.
Grunberg stelt in zijn lezing de vraag of wij in het kader van de herdenking van de doden en de bevrijding nog iets van een ideaal kunnen formuleren waarin de humanistische waarden van voor de slachtpartijen doorklinken. ‘Misschien kunnen we dat vinden in het besef dat spreken over wanhoop ook een vorm van hoop is.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media