Isolement
De existentiële aard van de menselijke werkelijkheid maakt broeders en zusters van ons allemaal.
Nadat de Amerikaanse existentieel psychotherapeut Irvin D. Yalom (1931) er tien jaar aan gewerkt had, verscheen in 1980 van zijn hand een standaardwerk, Existential Psychotherapy, waarin hij de ideeën van een groot aantal filosofen, grote schrijvers (als Dostojevski, Tolstoi en Kafka) en psychotherapeuten op systematische wijze bij elkaar bracht aan de hand van vier zogenaamde ‘levenszorgen’. Deze liggen volgens hem ten grondslag aan veel problemen van zijn patiënten, maar ook aan onze angsten en sombere buien. Ten eerste wordt ieder mens geconfronteerd met de zekerheid van zijn eigen sterfelijkheid. Ten tweede is ieder individu absoluut vrij, wat een kwellende verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Ten derde betekent die eindigheid en verantwoordelijkheid dat we in een existentieel isolement verkeren. En ten slotte wordt ieder mens daardoor geplaagd door een onleefbaar besef van zinloosheid.
Omdat deze gegevenheden van het bestaan voor iedereen gelden, brengt het besef daarvan ons dichter bij de neuroticus en ‘zelfs’ bij de schizofreen. De afweerreacties tegen de angst voor de dood zijn bij de laatstgenoemde misschien meer bizar, extreem en invaliderend, maar met die angst moeten we allemaal zien te leven.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De rijpe volwassenheid brengt een volledig, een fundamenteel, een eeuwig en onoverkomelijk isolement met zich mee.
De in Duitsland geboren Hellmuth Kaiser (1893–1961) studeerde wiskunde en filosofie in München, maar werd later als niet-arts opgeleid tot psychoanalyticus. Tijdens zijn leven verschenen slechts enkele artikelen van zijn hand en na zijn dood stelde zijn voormalige patiënt en latere leerling Louis Fierman hieruit, en uit zijn nalatenschap, Effective Psychotherapy samen.
Centraal in Kaisers psychotherapeutische aanpak staat het concept verantwoordelijkheid. Alles is erop gericht de patiënt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven (weer) op zich te laten nemen. Daarbij hoort het, in het citaat uitgedrukte, besef dat eenzaamheid een fundamenteel gegeven is. Kaiser spreekt van de ‘aangeboren achilleshiel’ van de mens: we verlangen naar vrijheid en autonomie, maar deinzen terug voor de onvermijdelijke consequentie: isolement.
Om te voorkomen dat de patiënt de verantwoordelijkheid (voor zijn lijden en zijn genezing) bij de therapeut legde, voerde Kaiser enkele radicale maatregelen door. De therapie moest volledig ongestructureerd zijn en de therapeut volledig niet-directief. Dat betekende dat de patiënt volledig verantwoordelijk werd voor zowel de inhoud als de procedure van de therapie. Kaiser geloofde dat alles wat het verantwoordelijkheidsgevoel van de patiënt voor zijn eigen woorden vergrootte, bijdroeg aan diens genezing.