Ontologie

De liefde is het echte ontologische bewijs voor het bestaan van iets buiten ons hoofd.

Ludwig Feuerbach in Grundsätzen der Philosophie der Zukunft (1843)

Als we liefde definiëren als ‘de omstandigheid dat andere geestelijke wezens zich beschermend over ons ontfermen’ (naar Markus Gabriel) dan kunnen wij in de eerste jaren van ons leven alleen overleven als er van ons gehouden wordt. Volgens Feuerbach (1804–1872) bestaat er daarom ‘geen ander bewijs van het zijn dan de liefde, het gevoel in het algemeen’. Begrijpen wat liefde is en wat de betekenis daarvan voor ons leven is, maakt ook duidelijk dat het solipsisme (de filosofische leer dat alleen onze eigen bewustzijnsdaden bestaan) misschien toch niet zo ‘richtig’ (juist) is als Wittgenstein meende. Overigens gaat Feuerbach nog een stap verder, want dat ‘iets buiten ons hoofd’ uit het citaat beperkt hij tot ‘dat waarvan het zijn jou vreugde brengt en het niet-zijn jou pijn doet – dat alleen is’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Ecologie is niet de wetenschap van de natuur, maar het argumenteren, de logos, over hoe we samen willen leven op leefbare plaatsen.

Bruno Latour in ‘Coming out as a philosopher’ (rede bij de aanvaarding van de derde Siegfried Unseld Prijs, Frankfurt, 28 september 2008)

Hoewel hij bekend stond als (wetenschaps)socioloog, bleek Bruno Latour (1947) al heel lang stiekem een filosoof te zijn. Zijn studieobject – de moderne wetenschap – bleek alleen te begrijpen als je je ook verdiepte in de ‘achterliggende’ zijnsleer van wetenschappers. Een van de dingen die hij probeert te doorbreken is het desastreuze onderscheid tussen natuur en cultuur of maatschappij. Hij spreekt liever van ‘naturen-culturen’, waarin alles met alles samenhangt en geen van beide tot de ander te herleiden is. Juist de toestand van ons milieu maakt het noodzakelijk dat we niet langer de natuur overlaten aan de wetenschappers, de samenleving aan de sociologen en het onderscheid aan de wetenschapsfilosofen. Misschien is Europa wel de plek bij uitstek om te praten over ‘samen leven op leefbare plaatsen’, nu dat werelddeel niet langer denkt dat het voor de rest van de wereld kan bepalen wat ‘universeel’ is. ‘Momenten van zwakheid zijn een goede gelegenheid om eindelijk te bepalen waar we het innigst aan vast willen houden. Dat maakt de globalisering zo interessant: aan de onderhandelingstafel zijn de voormalige moderne denkers misschien eindelijk in staat om te zeggen waar het hun al die tijd om ging. Uiteindelijk gaat het erom voor welke waarden je bereid bent te sterven.’

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media

Jullie Nederlanders maakten zoveel indruk op bezoekers, en vooral op Descartes, dat hij uiteindelijk het witte stuk papier waarop figuren worden getekend, ging verwarren met zijn res extensa!

Bruno Latour in The aesthetics of matters of concern (Lezing gegeven in Amsterdam, april en mei 2005 voor de Spinoza-leerstoel in de Wijsbegeerte, Universiteit van Amsterdam)

In zijn voortgaande ‘empirisch-filosofische’ onderzoek naar de bronnen van veel van de schijnbaar onoplosbare problemen van de moderne filosofie, bespreekt de Franse denker Bruno Latour de invloed van de schilderkunst op de filosofie. Een filosoof als John Locke ervaart dat een schilderij hem doet geloven dat er iets driedimensionaals voor hem staat, terwijl het toch duidelijk een plat vlak is. Er moet dus wel een ‘echte’ stimulus zijn die onze geest bereikt (de eigenschappen van het schilderij als plat object) en een ‘subjectieve perceptie’ van de ‘onechte’ driedimensionale kenmerken van de afbeelding. Vanaf dat moment is deze metafoor uit de schilderkunst bepalend voor de manier waarop epistemologen (kennis- en wetenschapsfilosofen) denken over geest en werkelijkheid: er is een harde feitelijke stand van zaken, waar wij een al dan niet juiste kopie van kunnen maken in onze geest. Latour houdt de Nederlandse schilders en kooplieden uit de Gouden Eeuw verantwoordelijk voor dit misverstand. Volgens Latour heeft de verwarring van Descartes catastrofale gevolgen gehad voor de filosofie en heeft die zich nooit meer hersteld van dit door elkaar halen van ontologie en verbeeldingsstrategieën. Zelf pleit hij voor een onderzoek naar ‘matters of concern’ in plaats van ‘matters of fact’.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media