Pragmatisme
Een geestestoestand is waar als die een leidraad is die de moeite waard is.
William James in Pragmatism (1907)
Volgens de Amerikaanse psycholoog en filosoof William James (1842–1910) zoek je niet naar waarheid omdat je daar out of the blue toe wordt aangezet of omdat je intellect je dat oplegt, maar om heel praktische redenen. Het beschikken over ware ideeën is geen doel op zich, maar slechts een middel om te komen tot het bevredigen van andere verlangens. Als ik verdwaald ben in het bos en een pad vindt, dan is het van levensbelang dat ik verwacht dat aan het eind daarvan mensen wonen. De ware gedachte is hier nuttig omdat het huis, het onderwerp van die gedachte, nuttig is. Als ik echter niet verdwaald ben, zou ik ook kunnen gaan verifiëren of aan het eind van dat pad een huis staat, maar dat is op dat moment ‘praktisch irrelevant’. ‘Omdat’, echter, ‘vrijwel ieder object op zeker moment tijdelijk nuttig voor ons kan zijn, biedt het duidelijk voordelen om een algemene voorraad van extra waarheden aan te leggen.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
‘Wat zou beter voor ons zijn om te geloven’! Dat lijkt heel erg op een definitie van de waarheid.
William James in Pragmatism (1907, 1955)
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Filosofie zal zich hervinden als ze stopt om een instrument te zijn voor het omgaan met de problemen van de filosofen en een methode wordt, ontwikkeld door filosofen, voor het omgaan met de problemen van de mens.
John Dewey in The Need for a Recovery of Philosophy (1917)