Psychotherapie
Schuldig worden is een voorrecht van de mens – en geeft hem de verantwoordelijkheid om deze schuld de baas te worden.
Viktor E. Frankl in De wil zinvol te leven: Logotherapie als hulp in deze tijd (1969, 1980)
Volgens psychiater en grondlegger van de logotherapie Viktor Frankl (1905–1997) is het ‘objectiveren’ en ‘tot ding maken’ van de mens de ‘erfzonde van de psychotherapie’. Hij werd ooit gevraagd om te spreken voor de gevangenen in de beruchte San Quentin-gevangenis in Californië. Deze voelden zich volgens Frankl voor het eerst ‘echt begrepen’ omdat hij iets deed wat hij zelf helemaal niet zo uitzonderlijk vond: hij sprak ze aan als mensen en beschouwde ze niet als ‘machines die gerepareerd moesten worden’. Hij had ze begrepen zoals ze zichzelf ook altijd hadden begrepen: als vrije en verantwoordelijke individuen. Hij had ze niet de gebruikelijke ‘ontsnappingsmogelijkheid’ voor hun schuldgevoelens gegeven door hun daden biologisch, psychologisch of sociologisch te verklaren. ‘Ik had ze geen alibi verschaft. De schuld was niet van hen afgenomen. Ik had hen als gelijken behandeld.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Steeds weer verbaas ik mij dat, hoezeer ook eenieder zichzelf het meeste liefheeft, iedereen aan zijn eigen mening over zichzelf minder waarde hecht dan wat anderen van hem denken.
Marcus Aurelius in Overpeinzingen
Na verloop van tijd ontdekt psychiater en existentieel psychotherapeut Irvin D. Yalom dat veel kwesties die filosofen al duizenden jaren bezighouden ook zijn patiënten kwellen. Als hij vervolgens besluit dat hij eigenlijk voor iedere patiënt een nieuwe therapie moet ontwikkelen (en dat die ontwikkeling de therapie is), weerhoudt niets hem er meer van om hun ook filosofische boeken als ‘huiswerk’ mee te geven. In Eendagsvlinders (2015) beschrijft hij hoe hij patiënt Jarod de Overpeinzingen van Marcus Aurelius aanraadt. Terwijl de therapie al een tijdje helemaal vastzit, heeft dit een verbluffend effect. Onder andere naar aanleiding van het citaat ziet Jarod in dat hij al die tijd vooral bezig is geweest aardig te worden gevonden en bewonderd te worden door zijn therapeut. Nu laat hij zijn zelfbeeld niet meer afhangen van het oordeel van anderen, want zoals Marcus Aurelius zegt: ‘Wanneer iemand mij minacht is dat zijn zaak. Het is mijn zaak ervoor te zorgen dat ik niets doe of zeg dat verachtelijk is.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het menselijk functioneren wordt dus zowel voor honderd procent door het lichaam veroorzaakt, maar evengoed voor honderd procent door de omgeving!
Prof. dr. Jos Egger in het ‘Voorwoord’ bij De rol van neuropsychologie bij psychotherapie – Praktische toepassingen voor de klinische praktijk (J.A.M. Vandermeulen, A. van Dijke en M.M.A. Derix, 2019)
Jos Egger, hoogleraar Contextuele neuropsychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vindt dat psychotherapeuten veel meer oog moeten hebben voor de ‘sterke en complexe verwevenheid van genen, hersenen, cognitie en gedrag’. Daarbij hoeven zij niet te denken dat alles wat een mens doet, denkt en voelt wordt ‘bepaald door’ wat er zijn hersenen gebeurt. Natuurlijk is wat er in diens omgeving gebeurt ook van grote invloed. Sterker nog, zo stelt hij in het citaat, beide bepalen het menselijk functioneren voor honderd procent. Want aan de ene kant wordt de invloed van de context steeds begrensd door de eigenschappen van het zenuwstelsel en de genen, en aan de andere kant hebben de structuur en de werking van de hersenen te maken met de wetmatigheden van leren en gedrag. Misschien dat er nog een derde proces is dat voor de volle honderd procent het menselijk functioneren bepaalt, en dat is dat functioneren zelf: de geschiedenis en dynamiek van het handelen, de gedachten en de gevoelens van de enkeling, in voortdurend gesprek met zichzelf.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Stel dat we elkaar over een jaar weer ontmoeten …
Irvin D. Yalom in Yalom’s Cure
In de documentaire Yalom’s Cure vertelt de existentieel psychotherapeut en romanschrijver Irvin D. Yalom dat hij in zijn therapieën soms de volgende oefening gebruikt: ‘Zet een lijn op papier. Het ene uiteinde is je geboorte en het andere je dood. Waar ben je nu?’
Voor sommige mensen is dat schokkend, maar het helpt ons om te beseffen dat er een programma, tijdrooster (schedule) is. En wat voelen we als we terugkijken op ons leven? De meeste mensen hebben wel ergens spijt van. Maar sommige mensen zitten vol spijt over de dingen die ze in hun leven hebben gedaan, of juist hebben nagelaten! Dat geeft Yalom een therapeutische insteek/hefboom en hij vraagt: ‘Stel dat we elkaar over een jaar weer ontmoeten, wat zou je dan gedaan kunnen hebben om dan geen berouw te hebben over dit jaar.’
Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media
Je kunt het leven niet op het spel zetten als een dobbelsteen die je weer opgooit.
Antiphon
Antiphon geldt wel als de eerste psychotherapeut, omdat van hem wordt gezegd dat hij een schild op zijn huis liet aanbrengen waarop hij claimde dat hij ‘gekwelden’ met woorden kon genezen. Er is niet bekend hoe hij dat precies deed, maar uit de enkele fragmenten van zijn geschriften die bewaard zijn gebleven, blijkt wel zijn wijsheid en psychologisch inzicht. Zo stelt hij vast dat er mensen zijn ‘die niet hun eigen leven leiden’, maar bij wie het is alsof zij zich met veel geestdrift voorbereiden op een ander leven, waarvan niet duidelijk is welk leven dan wel. Terwijl ze dat doen, zegt Antiphon, gaat de tijd verder en is hun huidige leven voorbij. Misschien moeten we de voorstanders van ‘een leven lang leren’ af en toe vragen: waarvoor eigenlijk?
Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media
Het besef dat al onze ervaringen gedoemd zijn verloren te raken is de aangewezen manier om het leven naar waarde te schatten, mededogen met anderen te voelen en diepe liefde te koesteren.
Irvin D. Yalom in Tegen de zon inkijken (2008)
Mede door zijn studie van de filosofie komt de psychiater en existentieel psychotherapeut Irvin D. Yalom tot de conclusie dat ieder mens zijn houding moet bepalen ten opzichte van vier fundamentele ‘levenszorgen’: sterfelijkheid, vrijheid/verantwoordelijkheid, isolement en zinloosheid. Zelf heeft Yalom het meest last van doodsangst. Op latere leeftijd verzamelt hij in Tegen de zon inkijken (2008) alle manieren die hij in de loop der jaren heeft gebruikt om die te bezweren.
Uiteindelijk meent hij dat het besef dat we sterfelijk zijn weliswaar zeer beangstigend kan zijn, maar dat we dat besef juist niet moeten onderdrukken. Door dat besef kunnen we ‘die duisternis met onze levensvonk laten versmelten, en het zal ons leven zo lang we dat nog hebben alleen maar krachtiger maken’. Onder meer in de steungroepen van terminale patiënten, die hij jarenlang begeleidde, heeft hij ervaren dat mensen nog laat in hun leven aanzienlijke positieve veranderen kunnen doormaken. ‘Het is nooit te laat. Je bent nooit te oud.’
Tevens verschenen op de Levenskunst Kalender © Veen Media
Therapieën reflecteren, en worden gevormd door, de pathologie die zij moeten behandelen.
Irvin D. Yalom in Existential Psychotherapy (1980)
Als je de geschiedenis van de psychotherapie bekijkt, zie je dat de manier waarop therapeuten hun patiënten helpen radicaal is veranderd. De laatste jaren spreken veel therapeuten zelfs liever over ‘cliënten’, om te laten zien dat ze het ‘medische model’ hebben verlaten. Een andere grote verandering deed zich al voor in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De nadruk kwam steeds meer te liggen op eigen verantwoordelijkheid, en dat is geen toeval, volgens de Amerikaanse existentiële psychotherapeut en romanschrijver Irvin D. Yalom (1931). De moderne psychotherapie ontstond in het Wenen van het eind van de 19de eeuw, in de victoriaanse cultuur van seksuele verdringing, een strikte maatschappelijke orde, aparte werelden voor vrouwen en mannen en een nadruk op zedelijke wilskracht. Freud zag dat die onderdrukking van natuurlijke neigingen schadelijk voor de ziel was. Maar in onze hedendaagse samenleving is dát niet meer het probleem. De mens van nu moet leren omgaan met de enorme vrijheid, keuzestress en zingeving als alle mogelijkheden voor je open liggen. Dat leidt tot hele andere gesprekken in de spreekkamer.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Er bestaat geen tijd op zichzelf, noch ruimte op zichzelf, er zijn net zoveel ruimtes en tijden als er individuen zijn.
Ludwig Binswanger in ‘Existential analysis and psychotherapy’ (1956)
Pas na verloop van tijd ontdekte de Amerikaanse psychiater Irvin D. Yalom dat er in Europa al een aantal kritische collega’s waren die een existentiële wending voorstonden in hun vakgebied dat werd gedomineerd door de freudiaanse psychoanalytici. Existentiële psychiaters menen dat je de mens niet kunt zien als een soort machine die af en toe wat stoom moet afblazen. Meer in het algemeen mis je de unieke ervaring van elk individu als je één schema gebruikt om de klachten van al je patiënten mee te verklaren. In plaats daarvan moet de analyticus de patiënt fenomenologisch benaderen: hij moet diens ervaringswereld binnengaan en zo onbevooroordeeld mogelijk luisteren naar de verschijnselen in die wereld. Daarbij past het citaat van Binswanger. Ieder individu bepaalt zelf, door hoe hij denkt, handelt en voelt, welke tijd en ruimte hij ervaart. Voor Yalom betekende dit uiteindelijk dat zijn psychotherapie ging bestaan uit het zoeken welke (nieuwe) psychotherapie zijn nieuwe patiënt nodig had.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Werkt uw levensfilosofie voor u, tegen u, of werkt zij helemaal niet?
Lou Marinoff in Levensvragen – Hoe filosofie je leven kan veranderen (2003)
Deze vraag moeten wij ons stellen van Lou Marinoff (1951), een van de bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Als je op een of andere manier ‘niet goed in je vel zit’, moet je je om te beginnen afvragen of je misschien lichamelijk niet in orde bent. Ga even langs bij de dokter. Maar als die niets kan vinden, moet je voordat je denkt dat je dan wel aan een psychische stoornis zult lijden, eerst even bedenken of er eigenlijk niet eerder sprake is van ‘onbehagen’. En voor onbehagen heb je geen medicijn of behandeling nodig. Als je daar mee blijkt te zitten, is het moment daar om je manier van denken en leven aan een onderzoek te onderwerpen. Dat noemen we ‘toegepaste filosofie’, die streeft naar wat Aristoteles fronèsis noemde, oftewel praktische wijsheid.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
De ervaring van zin laat zich niet maken, die overkomt je.
Marjoleine Vosselman en Kick van Hout in Zingevende gespreksvoering – Helpen als er geen oplossingen zijn (2013)
In hun boek geven de psychologen Vosselman en Van Hout een ‘bruikbaar handelingsmodel’ waarmee hulpverleners het gesprek aan kunnen gaan met cliënten of patiënten die vragen hebben waarop zij geen antwoord kunnen geven, bijvoorbeeld: ‘Waarom moet ik zo jong zo ziek worden?’ ‘Wie of wat heeft bepaald dat ik geboren moest worden in een gezin met een gewelddadige vader?’ Hulpverleners weten wel dat zo’n vraag iets te maken heeft met ‘zingeving’, maar ervaren ‘methodische onhandigheid’ als hun die gesteld wordt.
Een van de aspecten van zingevende vragen die richting kan geven aan vruchtbare zingevende gespreksvoering is ‘raadselachtigheid’. Dit is het aspect wat mensen het gevoel kan geven dat het hier om ‘vage’ of ‘zweverige’ zaken gaat. Want bij een ervaring van zin is er volgens Vosselman en Van Hout sprake van ‘openheid naar en verwondering voor het onkenbare’. Het is geen verrassing dat ze zich bij dit thema niet alleen laten inspireren door psychologen en psychotherapeuten, maar ook door filosofen, want begint daar niet ook de filosofie mee?
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Het is verbazingwekkend hoe veel de patiënt weet en hoe betrekkelijk weinig onbewust is, als je de patiënt niet dit gemakkelijke excuus geeft om de verantwoordelijkheid te weigeren.
Otto Rank in Will therapy (1929-1931)
De toen nog gymnasiast Otto Rank (1884-1939) was de eerste betaalde kracht van de psychoanalytische beweging en was twintig jaar lang Sigmund Freuds rechterhand. Hij studeerde filosofie, maar werd psychoanalyticus en was een van de zogenaamde ‘ringdragers’, die de psychoanalyse moesten beschermen tegen de boze buitenwereld. Uiteindelijk kon hij zich echter niet vinden in het psychische determinisme van Freud, die meende dat de mens het betrekkelijk willoze resultaat van onbewuste krachten was.
Volgens Rank en andere critici kon je echter niet zonder een homunculus (klein mensje) dat in ons de lakens uitdeelt. Die instantie noemde hij ‘de wil’: ‘een positieve, richtinggevende organisatie die creatief gebruikmaakt van de instinctieve driften en die remt en beheerst.’
Dit had grote consequenties voor zijn psychotherapeutische praktijk. Hij was er namelijk van overtuigd dat het blootleggen van invloeden op de patiënt uit het verleden en het onbewuste, maakte dat die het nemen van verantwoordelijkheid kon vermijden. Daarmee werd zijn handelingsvermogen juist kleiner, in plaats van groter.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Hoe meer men streeft naar genot, des te minder men het bereikt.
Viktor E. Frankl in De vergeefse roep om een zinvol bestaan (1978, Ned. vert. 1981)
Voor de geestelijk vader van de logotherapie, Viktor Frankl, draait alles om het vinden van zin, niet door middel van therapie, maar als heilzaam voor psychische problemen: ‘niet zin door therapie, maar therapie door zin.’
Een van de ziekmakende patronen in het zielenleven van de mens is volgens Frankl het nastreven van (seksueel) genot. Zo zijn sommige mannen zozeer gericht op potentie en orgasme, dat hun aandacht vooral daarnaar toegaat. Dan kunnen zij het slachtoffer worden van ‘hyperreflectie’ en het tegendeel bereiken, namelijk impotent worden. Veel mensen kennen het probleem van hyperreflectie als ze bijvoorbeeld uit alle macht proberen in slaap te komen: dan lukt dat vaak juist niet.
In de logotherapie is voor dit soort problemen de techniek van de dereflectie ontwikkeld. De aandacht moet anders worden gericht, bijvoorbeeld op een ‘wederzijds spel van tederheid’ (bij impotentie) of prettige herinneringen (bij slapeloosheid), zodat de vicieuze cirkel doorbroken wordt.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
De patiënt van vandaag heeft meer om te gaan met vrijheid dan met onderdrukte driften.
Irvin D. Yalom in Existential psychotherapy (1980)
Volgens existentieel psychotherapeut Yalom voldoet de oude psychoanalyse niet meer, want die behandelde de problemen van mensen in de preutse, verstikkende maatschappij van de negentiende eeuw. Wij hebben vooral problemen met de ongekende vrijheid door een open samenleving en de welvaart. Veel van zijn patiënten komen in moeilijkheden door ‘verantwoordelijkheidsvermijding’. Zij ontkennen bijvoorbeeld hun aandeel in het probleem door te klagen over de verschrikkelijke opvoeding door hun moeder. Dan helpt hij hen om zich te richten op dat wat zij zelf kunnen doen om te proberen een situatie te veranderen en hoe zij zich er beter tegen kunnen weren. Dat neemt overigens niet weg dat Yalom ook confronterende technieken gebruikt, bijvoorbeeld als iemand de schuld voor zijn problemen bij anderen blijft leggen: ‘dus eigenlijk zeg je: ik verander pas, mama, als je me anders gaat behandelen toen ik tien jaar was.’ Hopelijk ziet zo iemand dan in dat je daarmee niet verder komt.
Tevens verschenen op de Levenskunstkalender © Veen Media
De existentiële aard van de menselijke werkelijkheid maakt broeders en zusters van ons allemaal.
Nadat de Amerikaanse existentieel psychotherapeut Irvin D. Yalom (1931) er tien jaar aan gewerkt had, verscheen in 1980 van zijn hand een standaardwerk, Existential Psychotherapy, waarin hij de ideeën van een groot aantal filosofen, grote schrijvers (als Dostojevski, Tolstoi en Kafka) en psychotherapeuten op systematische wijze bij elkaar bracht aan de hand van vier zogenaamde ‘levenszorgen’. Deze liggen volgens hem ten grondslag aan veel problemen van zijn patiënten, maar ook aan onze angsten en sombere buien. Ten eerste wordt ieder mens geconfronteerd met de zekerheid van zijn eigen sterfelijkheid. Ten tweede is ieder individu absoluut vrij, wat een kwellende verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Ten derde betekent die eindigheid en verantwoordelijkheid dat we in een existentieel isolement verkeren. En ten slotte wordt ieder mens daardoor geplaagd door een onleefbaar besef van zinloosheid.
Omdat deze gegevenheden van het bestaan voor iedereen gelden, brengt het besef daarvan ons dichter bij de neuroticus en ‘zelfs’ bij de schizofreen. De afweerreacties tegen de angst voor de dood zijn bij de laatstgenoemde misschien meer bizar, extreem en invaliderend, maar met die angst moeten we allemaal zien te leven.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Voordat filosofie uw leven kan veranderen, dient u zichzelf een elementaire Grote Vraag te stellen: lijdt u aan een ziekte of aan een onbehagen?
Lou Marinoff (1951) is een van bekendste filosofische practici ter wereld en oprichter van de Amerikaanse vereniging voor filosofische practici. Op zijn website blijkt overigens dat hij daarnaast ook foto’s en muziek maakt en drievoudig Canadees kampioen tafelhockey is …
Volgens Marinoff worden veel mensen ten onrechte gediagnosticeerd als lijdend aan bijvoorbeeld een depressieve stoornis. Wat zij nodig hebben, is niet een traditionele psychotherapie, maar een filosofisch consult om hen te helpen hun levensfilosofie aan te passen of te ontwikkelen, om zo hun problemen op te lossen.
In Levensvragen gebruikt hij daarvoor de metafoor van het bouwen van een filosofisch huis. Misschien handelen wij allemaal mede op grond van biologisch bepaalde karaktertrekken, aangeleerde gewoonten of heftige emoties. Maar daarnaast gebruiken we ons verstand en handelen we op basis van ervaring, geloof, principes of plichten. Die laatste zijn allemaal elementen van een levensfilosofie. ‘De cruciale vraag is of uw levensfilosofie voor u werkt, tegen u werkt, of helemaal niet werkt.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
De tijd brengt de geest van zijn plannen af.
Antiphon
Hoewel de geleerden het niet eens zijn of Antiphon de sofist en Antiphon van Rhamnus een en dezelfde persoon zijn, wordt van een zekere Antiphon (5de eeuw v.Chr.) gezegd dat hij een schild op zijn huis liet aanbrengen waarop hij claimde dat hij ‘gekwelden’ met woorden kon genezen. Daarmee zou je hem de eerste psychotherapeut kunnen noemen.
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media
Maandag 14 december 2015 houd ik een inleiding bij de documentaire ‘Yalom’s Cure’ in Concordia, Oude Markt 15, Enschede om 19.30 uur.
Een inspirerend portret van schrijver en wetenschapper Irvin Yalom, één van de meest invloedrijke psychiaters ter wereld. Samen met Irvin Yalom maken we een existentiële reis door de vele lagen van de menselijke geest. Inzicht en kennis brengen ons dichterbij de betekenis van het bestaan. We willen zoveel. We verlangen zoveel. Yalom wil mensen helpen te leren om te leven. En lief te hebben. In deze film geeft Yalom niet alleen inzicht in zijn ideeën, maar leren wij ook hemzelf kennen: Yalom is 60 jaar getrouwd met Marilyn. Ze hebben moeilijke tijden doorstaan, maar zijn erin geslaagd om elkaar lief te hebben en te respecteren.
Zie voor meer informatie: http://www.cinementaal.nl/index.php/agenda