Vleierij

Wie een ander vleit, lokt hem in de val.

Spreuken 29:5, Nieuwe Bijbelvertaling

De betekenis van deze Bijbelse spreuk kan in deze vertaling tweeledig zijn. In de eerste plaats kan het verwijzen naar de doelstelling van de vleier: hij wil iemand voor zijn eigen belang gebruiken en windt die met mooie woorden om zijn vinger. Het kan ook verwijzen naar de gevolgen voor de gevleide: wie de mooipraterij over zichzelf gelooft, wordt misleid over zijn ware (zondige) karakter en vervalt al snel tot slecht gedrag. In beide gevallen is het wijs om achterdochtig te zijn als iemand stroopsmeert.

In de NBG-versie werd dit vers als volgt vertaald: ‘Een man die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor zijn schreden.’ Ook in Engelse vertalingen is niet helemaal zeker voor wiens schreden het net wordt gespreid. Er lijkt dan ook een interpretatie mogelijk waarbij de vleier zelf in het net verstrikt raakt: wie anderen pluimstrijkt in de verwachting dat er complimenten worden teruggegeven, maakt zichzelf belachelijk en ergert zijn medemens.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media