Vroomheid

Waar vrees is, daar is ook schroom.

‘De dichter’ in Plato – Euthyfro, 12A-B

In zijn dialoog met Euthyfro over de vroomheid citeert Socrates (ca. 470 v.Chr.–399 v.Chr) ‘de dichter’: ‘Maar Zeus die het werk deed, die dit alles tot stand bracht, wil hij niet gispen: waar immers vrees is, daar is ook schroom.’ In dit geval gaat het om verzen uit de Cypria, waarin de gebeurtenissen worden beschreven die voorafgingen aan die in de Ilias. Het woord dat Xaveer de Win vertaalt met schroom, kan ook ‘schaamte, eergevoel, eerbied, ontzag, nauwgezetheid van geweten’ betekenen. In ieder geval is Socrates zelf het niet met de dichter eens. Volgens hem geldt juist: waar eerbied heerst, heerst ook vrees. Een ziekte vrees je immers ook, maar dat wil nog niet zeggen dat je er ontzag voor hebt. Overigens gaat de dialoog verder niet inhoudelijk over deze kwestie. Socrates gebruikt deze omkering om te laten zien dat ook de relatie tussen vroomheid en rechtvaardigheid moet worden omgekeerd: het vrome is ‘een deel van’ het rechtvaardige, en niet andersom.

Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media