C.S. Lewis, Met reden geloven. C.S. Lewis over denken en geloof (1983; oorspronkelijk in Transposition and other adresses, 1949)
Stel dat God tot ons zou spreken, zouden wij hem dan kunnen verstaan? Hij is gedwongen om gebruik te maken van onze psychische mogelijkheden en ervaringen en moet dus zijn Waarheid uitdrukken in een taal die voor die rijkdom slechts in beperkte mate geschikt is. Het is alsof een symfonie moet worden herschreven tot een stuk voor één piano. C.S. Lewis illustreert het verschil tussen een louter lichamelijke wereld en een wereld die ook geest bevat aan de hand van de tekenkunst. Iemand die in twee dimensies leeft, kunnen we er wel van proberen te overtuigen dat een afgebeeld landschap eigenlijk driedimensionaal is, maar op grond van zijn eigen ervaringen zal hij toch denken dat wij die derde dimensie zelf ‘projecteren’. Want als wij hem wijzen op het perspectief dat duidelijk moet maken dat het om meer gaat dan een plat vlak, zal dat hem maar moeilijk overtuigen. ‘Het tweedimensionale wezen zal nooit iets anders dan vlakke vormen in een tekening ontdekken. De fysiologie zal alleen reacties in grijze cellen waarnemen, nooit gedachten.’
Tevens verschenen op de Filosofiekalender © Veen Media